Houd uw geloof vrij van aanzien des persoons

God kent geen aanzien des persoons en Zijn zonen (dit geldt voor zowel mannen als vrouwen) ook niet. Althans zo zou het moeten zijn. In Jakobus 2:1 staat geschreven, Mijn broeders, houdt uw geloof in onze Heere der heerlijkheid, Jezus Christus, vrij van aanzien des persoons. Maar in het dagelijks leven, gebeurt dit niet altijd. Hoe komt het, dat er mensen zijn, die zich Christen noemen, en zeggen de Bijbel te kennen, maar in tegenstelling tot God wél handelen met aanzien des persoons? Wat zegt de Bijbel over handelen met aanzien des persoons? Is handelen met aanzien des persoons een zonde?

God kent geen aanzien des persoons

God heeft Zijn wil door Zijn Woord bekendgemaakt en verwacht van Zijn zonen, dat zij, door de vernieuwing van hun denken met het Woord, bekend zijn met Zijn wil en Zijn wil uitvoeren op aarde, net als Jezus, die ons voorbeeld is en heeft laten zien, hoe een zoon van God behoort te wandelen in gehoorzaamheid aan God, in tegenstelling tot de zonen van de duivel, die wandelen in ongehoorzaamheid aan God. 

De Vader handelt niet met aanzien des persoons, Jezus Christus, de Zoon, handelt niet met aanzien des persoons en ook de Heilige Geest, die in de nieuwe mens woont, handelt niet met aanzien des persoons, maar is heilig en rechtvaardig en handelt naar het Woord (Lees ook: De overtuiging van zonde in de drie dispensaties). 

De Vader handelt niet met aanzien des persoons

Maar heerlijkheid, eer en vrede over ieder, die het goede werkt, eerst de Jood en ook de Griek. Want er is geen aanzien des persoons bij God. Want allen, die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan; en allen, die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden; want niet de hoorders der wet zijn rechtvaardig bij God, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden (Romeinen 2:10-13)

God de Vader kent geen aanneming des persoons en handelt niet met aanzien des persoons. God is heilig en rechtvaardig en maakt geen onderscheid en houdt geen rekening met de natuurlijke positie, die iemand heeft en/of het recht wat iemand heeft, waarmee wordt bedoeld een bevoorrechte positie, zoals het recht van de eerstgeboren zoon en het recht van de zonen van Israël (Jakob (het huis Israëls)). 

God kijkt daar niet naar en handelt daar niet naar, maar God handelt naar Zijn Woord.

bijbeltekst romeinen 10-9 mond belijdt dat Jezus Heer is

God wil maar één ding en dat is gehoorzaamheid aan Zijn Woord en dat kan alleen als iemand gelooft in God en God liefheeft met heel zijn hart, ziel, verstand en kracht en een vreze voor God heeft.

Want als dit ontbreekt zal de mens de woorden van God ook niet geloven en gehoorzamen en niet Zijn geboden onderhouden en daardoor niet wandelen in gerechtigheid naar Zijn wil.  

Adam was Gods zoon en wandelde met God, totdat Adam ongehoorzaamheid werd aan God en Zijn gebod verliet en door zijn handeling God als het ware voor leugenaar neerzette.

God sprak de waarheid, de duivel loog, maar de mens koos ervoor om de woorden van de duivel, die leugens waren, te geloven en te gehoorzamen. Hierdoor stierf de geest van de mens, viel de mens van zijn positie en verloor zijn heerschappij aan de duivel (wat later door -en in Jezus Christus weer werd hersteld (Genesis 3 (Lees ook: De vrede die Jezus herstelde tussen de mens en God)).

Kaïn was de eerstgeborene en bezat het eerstgeboorterecht, maar Kaïn onderwierp zich niet aan God, maar ging zijn eigen weg en verwierp de woorden van God, waardoor God Kaïn verwierp (Genesis 4 (Lees ook: Waarom sloeg God geen acht op het offer van Kaïn?)). 

Esau was de eerstgeborene van Isaak was en bezat het eerstgeboorterecht, maar Esau was onverschillig en vond zijn vleselijke lusten belangrijker dan zijn eerstgeboorterecht, die God hem had gegeven, en verkocht zijn eerstgeboorterecht om zijn (tijdelijke) honger te stillen, wat voor God verwerpelijk was en Hij verachtte (Genesis 25-28).

Zelfs David, die een man naar Gods hart was, ontliep niet de straf op zijn zonde (2 Samuël 11-24).

En zo zijn er tal van voorbeelden, waar God sprak en handelde naar Zijn Woord; naar Zijn wet en gerechtigheid en zich niet liet leiden door een natuurlijk recht, dat iemand bezat, een (macht)posities die iemand had, nog Zijn gevoelens en emoties.

De rechters van de wet mochten niet oordelen met aanzien des persoons

Hij stelde rechters in het land aan, in al de versterkte steden van Juda, van stad tot stad. Tot de rechters zeide hij; Ziet toe, wat gij doet, want gij oefent de rechtspraak niet uit voor mensen, maar voor de Heere, Die bij u is, als gij rechtspreekt. Nu dan, de schrik des Heeren zij over u; handelt nauwgezet, want bij de Heere., onze God, is geen onrecht, geen partijdigheid, noch aanneming van geschenken (2 Kronieken 19:5-7)

Ook dit zijn (spreuken) van wijzen. Aanzien des persoons in het gericht is verkeerd. Wie tot de schuldige zegt: Gij zijt onschuldig – hem zullen volken vloeken, natiën zullen hem verwensen, maar hun die recht oordelen, gaat het goed, over hen komt de zegen van de voorspoed (Spreuken 24:23-26) 

God had Zijn wil door de wet bekendgemaakt, waardoor goed en kwaad zichtbaar werd, en behandelde iedereen gelijk. God was niet partijdig, Hij maakte geen onderscheid tussen mensen en oordeelde daardoor ook niet met aanzien des persoons, en God wilde dat Zijn rechters van de wet, die rechtspraken voor de Heere en niet voor mensen, net als God zouden handelen en oordelen zonder aanzien des persoons. 

Als iets kwaad was, dan was iets kwaad en als iets goed was, dan was iets goed. Als iemand kwaad had gedaan, dan moest de persoon worden bestraft volgens de wet, ongeacht wie er voor de rechters stonden.

Daarnaast mochten de rechters van de wet geen cadeaus van mensen aannemen, aangezien ook dit de rechtspraak kon beïnvloeden. 

Eli handelde met aanzien des persoons

De zonen van Eli waren een gruwel voor God, maar in tegenstelling tot Eli, die op de hoogte was van de zonde van zijn zonen, maar hen liet begaan, liet God hen niet begaan en greep in, ongeacht het feit dat de zonen van Eli geboren priesters waren en zij in het priesterschap waren opgevoed en aangesteld (1 Samuël 2,3,4). 

God zag een stelletje hoogmoedige rebellen, die geen vreze voor God hadden en de dienst van de Heere verontreinigden en tot een bespotting en schande maakten en weigerden om zich te onderwerpen aan God en de wet van Mozes te gehoorzamen en Zijn geboden te onderhouden en sliepen met vrouwen. 

geest van Eli

De priesters verachtten God en verontreinigden het offer voor de Heere en maakte daarmee God tot een bespotting. En aangezien de priesters God en Zijn wil (Zijn wet) behoorden te vertegenwoordigen, beïnvloedde hun zondige gedrag de zienswijze van het volk op God, waardoor zij God verachtte. 

Eli greep niet in, maar God greep in en rekende af met het hoogmoedige en rebelse gedrag van de priesters en de ongehoorzaamheid aan God van Eli en zijn zonen (Lees ook: De geest van Eli).

God laat Zich door géén enkel mens tegenhouden. God is God, Hij is almachtig, heilig en rechtvaardig en Hij handelt en oordeelt niet met aanzien des persoons. 

God zal nooit het zondige gedrag goedkeuren en Zijn volk in zonde laten begaan. De zonde zal nooit ongestraft blijven, zelfs niet als de zonde onder Zijn zonen plaatsvindt.

God houdt van de mens, maar kan geen gemeenscheep hebben met de zonde, wat Hij heeft laten zien, toen Jezus gekruisigd was en de zonde van de wereld op Zich nam. zelfs Jezus had geen uitzonderingspositie bij de Vader (Lees ook: Kun je in zonde leven en gered zijn? en Hoe ontstaat het gevoel van afwijzing?). 

Jezus kent geen aanzien des persoons

Jezus, de Zoon van God, kent geen aanzien des persoon, maar handelt en oordeelt de werken van de mens naar het Woord. Jezus behandelde iedereen gelijkwaardig. Er was voor Jezus geen verschil tussen de armen en de rijken, de onaanzienlijke en de aanzienlijke, de laaggeplaatsten en de hooggeplaatsten in de samenleving, iedereen was voor Jezus gelijk. 

Jezus handelde niet vanuit Zijn emoties, nog vanuit Zijn gevoel, maar Jezus handelde in gehoorzaamheid aan de Vader en de woorden, die Hij sprak.

Ook Jezus liet de kinderen van Israël niet begaan in hun zonden, maar predikte het Koninkrijk van God en riep hen op tot bekering en het wegdoen van zonde. 

bijbeltekst johannes 14-23 indien iemand mij liefheeft zal mijn woord bewaren

Jezus ging niet om met de zondaren, maar met bekeerde zondaren, die uit het zaad van Israël waren geboren.

Zij waren zondaren, omdat zij zich niet aan de wet van Mozes hielden, maar toen zij de prediking van het Koninkrijk en de oproep tot bekering hoorden, geloofden zij de woorden van Jezus en geloofden zij, dat Jezus door God gezonden was en dat Hij de Messias was en gaven gehoor aan Zijn oproep en bekeerden zich van hun boze werken en onderwierpen zich aan Hem en deden wat Jezus zei en lieten zich dopen en volgden Hem (Lees ook: Was Jezus een Vriend van tollenaars?)

In tegenstelling tot velen van de hoogmoedige geleerde Farizeeën, schriftgeleerden en (hoge)priesters, die invloedrijk waren en in aanzien waren bij het volk, maar weigerden om te geloven dat Jezus de Messias was en door God gezonden was en daardoor weigerden om zich te bekeren en zich te laten dopen. 

Zij beschouwden Jezus als de zoon van Beëlzebub en een zondaar, die God niet toebehoorde maar een vijand van God en Zijn huis was.  

Maar Jezus liet zich niet door hen beïnvloeden nog intimideren door wat zij zeiden en deden en deed geen water bij de wijn om door hen aardig gevonden en geaccepteerd te worden.

Jezus keek niet naar de buitenkant en hun positie in Gods huis, nog hun invloedrijke positie in de samenleving, maar Jezus keek naar hun hart, door de Heilige Geest, en sprak hen toe vanuit de wil en kennis van God en oordeelde hun boze werken, net zoals Jezus de boze werken van de zondaren oordeelde. 

Jezus maakte geen onderscheid tussen mensen

Terwijl Hij nog tot de scharen sprak, zie, Zijn moeder en broeders stonden buiten en trachtten Hem te spreken te krijgen. (En iemand zeide tot Hem: Zie Uw moeder en Uw broeders staan buiten en trachten U te spreken te krijgen.) Maar Hij antwoordde de boodschapper en zeide: Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broeders? En Hij strekte Zijn hand uit over Zijn discipelen en zeide: Ziedaar Mijn moeder en Mijn broeders. Want al wie doet de wil Mijn Vaders, die in de hemelen is, die is Mijn broeder en zuster en moeder (Matthew 12:46-50)

Jezus maakte geen onderscheid tussen mensen en was niet bang voor de gevolgen daarvan. Zelfs de moeder en broers van Jezus hadden geen voorrechtspositie bij Jezus. 

Jezus maakte door zijn woorden duidelijk, dat een natuurlijke positie niet leidend was en geen onderscheid maakte in de behandeling van iemand, nog de plaats, die iemand innam.

De wil van God en de gehoorzaamheid aan Zijn wil was leidend en is nog steeds leidend.

De Heilige Geest kent geen aanzien des persoons 

De Heilige Geest kent ook geen aanzien des persoons. Hij handelt naar het Woord, waarin de wil van God is geopenbaard.

Vanaf het moment, dat Petrus was wedergeboren en de Heilige Geest in hem kwam, kon Petrus zijn mond niet meer houden, maar verkondigde Petrus in alle vrijmoedigheid het evangelie van Jezus Christus en riep de mensen van het huis Israëls op tot bekering. 

bijbeltekst handelingen 1-8 u zult kracht van de heilige geest ontvangen

Petrus, die geleid werd door de Heilige Geest, nam geen blad voor de mond, maar was net als Zijn Vader en net als Zijn Heere en Meester confronterend en sprak harde en zelfs beschuldigende woorden tot de kinderen van Israël, die vanuit de hele wereld bijeengekomen waren in Jeruzalem om het feest der eerstelingen te vieren.

Maar op de harde confronterende en vermanende prediking van Petrus, die vanuit de Geest gesproken was, bekeerden zich 3000 zielen en lieten zich dopen in water (ondanks het feit, dat zij besneden waren). 

Toen Ananias en enige tijd later zijn vrouw Saffira voor Petrus stonden, en logen tegen de Heilige Geest en dachten Hem te kunnen bedriegen, handelde de Heilige Geest niet met aanzien des persoons, omdat zij tot de gemeente van Christus behoorden. In plaats dat zij met hun leugens en bedriegerij wegkwamen en konden genieten van hun geld, nam God hen weg en vonden zij de dood.

En zo zijn er nog vele voorbeelden op te noemen, waarin de Heilige Geest, die in volheid in de nieuwe mens woont, niet handelde met aanzien des persoons maar handelde vanuit de wil van de Vader in gehoorzaamheid aan het Woord en afrekende met het kwaad.

Diegenen, die de nieuwe mens waren geworden en continue geleid werden door de Heilige Geest, handelden niet met aanzien des persoons, waardoor de waarheid aangezegd werd en het onvervalste evangelie van Jezus Christus en de oproep tot bekering gepredikt werd en daardoor ware zonen van God geboren werden, die wandelden in gehoorzaamheid aan Jezus Christus en de Vader.

Christenen, die handelen met aanzien des persoons

Een wedergeboren Christen, heeft zijn of haar eigen leven afgelegd en is in Christus gestorven en opgestaan en een nieuwe schepping geworden. Door de doop met de Heilige Geest, leeft de Heilige Geest, die geen aanzien des persoons kent, in de nieuwe mens.

De nieuwe mens zal God liefhebben en wandelen in de liefde, wat betekent wandelen in gehoorzaamheid aan de Vader en Jezus Christus en Zijn geboden onderhouden. 

De nieuwe mens zal niet meer spreken en handelen vanuit zijn eigen inzicht, kennis, wijsheid en vaardigheden en zal niet geleid worden door zijn wil, gevoelens en emoties, maar zal vertrouwen op Gods inzicht en Zijn kennis, wijsheid en kracht en zal geleid worden door Zijn Woord en de Heilige Geest en de waarheid van God blijven spreken, ongeacht wie de hoorder (ontvanger) is. Want de nieuwe mens kent geen aanzien des persoons. 

bijbeltekst jakobus 2-9 doch indien gij met aanzien des persoons handelt doet gij zonde

Zo zal een Christen nooit compromissen sluiten met de duisternis en de woorden van God verdraaien om de werken van het vlees (zonde) goed te keuren, en kwaad als goed bestempelen, en tegen een onrechtvaardige zeggen, dat diegene rechtvaardig is, vanwege de relatie met de persoon, de status of bekendheid van een persoon, maar zal de waarheid spreken en de persoon oproepen tot bekering. Maar helaas gebeurt dit niet altijd.

Zo wordt bijvoorbeeld het samenwonen bij anderen, die veraf staan, veroordeeld, maar als een kind besluit om samen te wonen wordt het ineens geaccepteerd en wordt het niet beschouwd als rebellie naar God toe en als iets kwaads en is het ineens geen zonde meer.

Dit geldt ook voor seksuele onreinheden, zoals seksuele relaties zonder getrouwd te zijn, homoseksualiteit, overspel, etc. 

Zolang dit bij anderen plaatsvindt, wordt het veroordeeld, aangezien het niet naar de wil van God is. Maar als deze dingen in een gezin of familie plaatsvindt, waar gevoelens en emoties betrokken zijn, dan spelen de woorden en de wil van God vaak geen rol meer en worden deze verworpen en de zonde vergoelijkt en geaccepteerd. 

In plaats dat zij hetzelfde handelen als bij diegenen, die veraf staan, en zij gehoorzaam blijven aan Jezus en de wil van de Vader en blijven staan op het Woord, ongeacht de consequenties en zij de zonde veroordelen en besluiten om geen omgang te hebben met diegene, die in zonde blijft volharden en zich niet wil bekeren, buigen zij voor de wil van boze geesten en onderwerpen zich aan hen en geven bijval aan de zonde van hun (klein) zoon, (klein) dochter, vader, moeder, nicht, neef, etc. (Lees ook: Kun je medeplichtig zijn aan de zonde van anderen?)

En zo heeft de duivel zijn ingang weten te vinden in vele gezinnen en plaatselijke gemeenten, door de familiebanden van gelovigen, diakenen, oudsten en voorgangers, die boven het Woord van God worden gesteld.

Voorgangers, die handelen met aanzien des persoons

En gij, heren, handelt evenzo jegens hen; laat het dreigen na. Gij weet immers, dat hun en uw Heer in de hemelen is, en bij Hem is geen aanzien des persoons (Efeziërs 6:9)

Aanzien des persoons is verkeerd: zelfs om een bete broods kan een man overtreden (Spreuken 28:21)

Zo zijn er ook voorgangers, die geestelijk lijken, maar in werkelijkheid vleselijk zijn en handelen vanuit hun vlees, waardoor zij niet iedereen gelijk behandelen, maar handelen met aanzien des persoons. 

Zij spreken, corrigeren en vermanen de gelovigen niet allemaal op dezelfde wijze en oordelen de zonde niet bij iedereen gelijk, maar zij handelen vanuit hun gevoelens, emoties en de relatie die zij met de persoon hebben. 

Dit resulteert, dat bij de ene de zonde wordt veroordeeld, maar bij de ander de ogen worden toegesloten en de zonde en levenswijze wordt getolereerd, terwijl zij bekend zijn met de wil en de rechtseis van God.

De bevoorrechte (machts)positie van leden, die veel geld aan de kerk geven

Mijn broeders, houdt uw geloof in onze Heere der heerlijkheid, Jezus Christus, vrij van aanzien des persoons. Want stel, er kwam in uw vergadering een man binnen met een gouden ring aan zijn vinger en in prachtige kleding, en er kwam ook een arme binnen in schamele kleding, en gij zoudt opzien tegen de man met de prachtige kleding en zeggen: neem gij hier deze goede plaats, maar tot de arme zoudt gij zeggen: ga gij daar staan, of ga beneden bij mijn voetbank zitten, zoudt gij dan geen onderscheid maken onder elkander en optreden als rechters, die zich door verkeerde overwegingen laten leiden?

Hoort, mijn geliefde broeders! Heeft God neit de armen naar de wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen van het Koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben? Doch gij hebt de arme smadelijk behandeld. Zijn het niet de rijken, die u geweld aandoen en die u voor de rechtbanken slepen? Zijn zij het niet, die de goede naam, welke over u aangeroepen is, lasteren? Indien gij echter de koninklijke wet vervult naar het schriftwoord: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf, dan doet gij wèl. Doch indien gij met aanzien des persoons handelt doet gij zonde en wordt gij door de wet overtuigd van overtreding (Jakobus 2:1-9)

Hoe vaak komt het niet voor, dat mensen, die veel geld geven aan de kerk, gezien worden, een speciale plaats krijgen en anders behandeld worden dan de rest van de gemeente. 

Zij spreken tot hen woorden, die zij willen horen en worden gepaaid en te vriend gehouden. En als de gulle gevers ongehoorzaam zijn aan de woorden van God en dingen doen, die tegen de wil van God ingaan en zij niet leven in overeenstemming met het Woord, dan laten zij hen begaan en zien dat door de vingers en spreken hen daar niet op aan, enkel uit angst, dat zij zich beledigd en aangevallen voelen en daardoor de gemeente verlaten en niet meer zullen geven.

En zo doen zij water bij de wijn en sluiten compromissen met de werken van de duisternis en buigen zij voor de wil en de zonde van rijke mensen.

In plaats dat zij trouw blijven aan God en in God en Zijn Woord geloven en op God vertrouwen, wetende dat God hun Voorziener is en hen zal voorzien, buigen zij voor de wil en de zonde van mensen, die zij beschouwen als hun voorzieners.

De bevoorrechte positie van kinderen en familieleden van voorgangers, oudsten en diakenen 

Het komt veelvuldig voor, dat leiders in de gemeente hun kinderen en familieleden anders behandelen, dan de andere gelovigen in de kerk en vaak een uitzonderingspositie hebben.

De gelovigen behoren zich te houden aan bepaalde regels en de zonden worden veroordeeld en hebben consequenties, maar de kinderen (of familieleden), die hoeven zich niet aan bepaalde regels te houden en hoeven niet bang te zijn voor consequenties en/of hun positie in de gemeente, aangezien zij ongeacht hun levenswijze en eventuele zonde, verzekerd zijn van een plaats in de gemeente.

Zo wordt een oudste, die geen familie is en vreemdgaat en/of besluit om te gaan scheiden bestraft en uit zijn ambt gezet en soms zelfs uit de gemeente, terwijl een oudste, die familie is en vreemdgaat en/of besluit om te gaan scheiden, achter gesloten deuren wordt bestraft (of helemaal niet wordt bestraft) en aangesteld blijft of tijdelijk er even tussenuit gaat met als doel om na een tijd weer terug te keren in het ambt.

Een diaken, die geen familie is en geld steelt van de gemeente wordt bestraft en uit zijn ambt gezet, terwijl een diaken die wel familie is, aangesteld blijft of met tijdelijk verlof gaat om vervolgens weer aangesteld te worden in het ambt. 

Hoe dichterbij de familieband en hoe dichterbij de bloedlijn des te meer wordt er door de vingers gezien en des te meer concessies worden er gedaan.

Zo kan samenwonen, echtscheiden, overspel, homofilie, abortus, stelen, etc. uit de boze zijn in een gemeente en niet getolereerd worden in een gemeente, maar als een zoon of dochter van de voorganger dit doet, is het een heel ander verhaal en worden vaak de woorden van God een beetje aangepast en verdraaid en worden er concessies gedaan en wordt de zonde en levenswijze wel geaccepteerd om zo de gezinsbanden en de vrede tussen de ouder en het kind te bewaren.

De droom van een vader voor zijn zoon of dochter

Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig; en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig, en wie zijn kruis niet opneemt en achter Mij gaat, is Mij niet waardig (Mattheüs 10:37-38)  

Veel vaders, die een familiebedrijf hebben, hebben een droom dat op een dag hun zoon of dochter hun opvolger wordt. En zo zijn er ook voorgangers, wiens droom het is, dat hun kinderen in hun voetsporen treden en hun opvolger worden. 

Bij sommigen is die droom en die wil zo groot, dat het Woord en de wil van God niet meer leidend zijn, maar hun wil en hun droom. 

Zij vragen niet aan God en luisteren niet naar Zijn stem of het ook Zijn wil is, maar zij bepalen. 

bijbeltekst johannes 15-9 vader mij liefgehad heb ook ik u liefgehad

Er wordt niet gekeken naar het leven en de wandel van de persoon en of de persoon wedergeboren is en afgestorven is aan het vlees en een rein en heilig leven naar de Geest in onderwerping aan het Woord leidt en de vrucht van de Geest draagt. 

Zij kijken niet of de persoon zelf wandelt in gehoorzaamheid in de wil van God en capabel is om de schapen te leiden en de gelovigen te voeden met de woorden van God en op te voeden in de wil van God en te disciplineren, corrigeren en vermanen met als doel, dat zij opgroeien tot volwassen zonen van God naar het evenbeeld van Jezus. Maar zij kijken naar de menselijke aspecten en de wil en de droom van de voorganger. 

Hierdoor zijn er zonen aangesteld, door de wil van het vlees, die eigenlijk niet op de kansel behoren te staan, en de gemeente bevuilen en schade aanrichten in de gemeente, net zoals de zonen van Eli, die de tempel en de dienst van de Heere verontreinigden en schade aanrichtten onder het volk van God en het volk deed wandelen in zonde, enkel omdat de ouder gehandeld heeft met aanzien des persoons.  

De duivel weet, dat in veel levens het vlees regeert in plaats van de Geest en de mensen geleid worden door hun wil, gevoelens en emoties. In plaats dat zij zich onderwerpen aan het Woord en hun wil ondergeschikt maken aan de wil van God, moet het Woord zich onderwerpen aan hun wil.

Handelen met aanzien des persoons is een zonde

De Bijbel zegt, dat handelen met aanzien des persoon een zonde is. God kent geen aanneming des persoons en handelt niet met aanzien des persoons.

God wil maar één ding en dat is gehoorzaamheid. God wil dat Zijn zonen Hem gehoorzamen en leven in gehoorzaamheid aan Zijn Woord en de waarheid van God en de rechtseis van God blijven spreken, ongeacht wie de hoorder is en ongeacht de consequenties. 

Er mag geen aanzien des persoons in de gemeente zijn, niemand heeft een bevoorrechte positie. 

Houd uw geloof vrij van aanzien des persoons

En Petrus opende zijn mond en zeide: Inderdaad bemerk ik, dat er bij God geen aanneming des persoons is, maar onder elk volk is wie Hem vereert en gerechtigheid werkt, Hem welgevallig (Handelingen 10:34-35)

Als jij wedergeboren bent en de Heilige Geest in jou woont en jij een zoon van God bent geworden, dan zul jij net als jouw Vader en net als Jezus Christus en de Heilige Geest, die in jou woont, niet spreken en handelen met aanzien des persoon. 

Jij zal het Woord gehoorzamen en de waarheid van God spreken en geen compromissen sluiten, wat er ook gebeurt.

‘Wees het zout der aarde’

You Might Also Like

    error: Content is protected !!