Gij aanbidt wat gij niet weet, zei Jezus tegen de overspelige Samaritaanse vrouw in Johannes 4:21. Deze woorden van Jezus zijn nog steeds van toepassing. Veel Christenen gaan wekelijks naar de kerk om te aanbidden, maar weten eigenlijk niet Wie zij aanbidden. Weet jij Wie jij aanbidt? Want wat bedoelde Jezus met de woorden, ‘Gij aanbidt wat gij niet weet’, wat betekent het aanbidden van God volgens de Bijbel en wat is het bewijs daarvan in jouw leven?
Het verhaal van Jezus en de overspelige Samaritaanse vrouw bij de waterput
In Johannes 4 lezen wij het verhaal van Jezus en de overspelige Samaritaanse vrouw bij de waterput. Nadat Jezus en Zijn discipelen uit Judea waren vertrokken, omwille van de Farizeeërs, en door Samaria naar Galilea afreisden, maakten zij omstreeks het zesde uur een stop in Sichar (een stad in Samaria).
De discipelen gingen naar de stad om eten te kopen. En Jezus, die vermoeid was van de reis, rustte uit bij de bron van Jakob.
Terwijl Jezus bij de bron van Jakob zat kwam er een vrouw uit Samaria om water bij de bron te halen.
Jezus zei tot de vrouw, Geef Mij te drinken.
Maar in plaats dat zij Jezus te drinken gaf, vroeg zij, waarom Hij van haar begeerde te drinken? Aangezien zij een Samaritaanse vrouw was en Jezus een Joodse Man en de Joden geen omgang hadden met de Samaritanen
Jezus antwoordde haar en zei, dat als zij de gave van God zou kennen en zou weten wie Hij was, die aan haar vroeg om te drinken, zij van Hem zou begeren om te drinken en Hij haar levend water zou hebben gegeven.
De Samaritaanse vrouw begreep de woorden van Jezus niet
De Samaritaanse vrouw begreep de woorden van Jezus niet. Jezus had immers niets bij zich om water te putten en de put was diep. Zij vroeg aan Jezus, waar Hij het levend water vandaan wilde halen?
Ook vroeg zij of Hij meer was dan hun vader Jakob, die hen de put gegeven had om uit te drinken en waaruit hij en zijn kinderen en vee gedronken hadden.
Een ieder, die van het levend water drinkt zal in eeuwigheid geen dorst meer hebben
Jezus antwoordde, dat een ieder, die van dat water (het water uit de bron van Jakob) zou drinken weer dorst zou krijgen. Maar een ieder, die gedronken zou hebben van het water dat Jezus zou geven, tot in eeuwigheid geen dorst meer zou hebben.
Het levend water, dat Jezus zou geven, zou in de mens een fontein van water zijn, springende (stromend, gutsend, opwellend) tot in het eeuwige leven.
De Samaritaanse vrouw wilde drinken van dit levend water, waarover Jezus sprak.
Zij vroeg aan Jezus om dit water aan haar te geven, zodat zij geen dorst meer zou hebben en zij niet naar de put hoefde te komen om water te halen.
Jezus gebood de Samaritaanse vrouw om haar man te halen, waarop de vrouw antwoordde dat zij geen man had.
Jezus zei tot haar, dat zij de waarheid had gesproken dat zij geen man had. Zij had vijf mannen gehad. En degene, waarmee zij nu was, was niet haar man.
Gij aanbidt wat gij niet weet
De vrouw zei, dat zij zag dat Jezus een profeet was en dat hun vaders op de berg Gerizim aanbeden hadden, maar dat de Joden zeiden dat Jeruzalem de plaats was waar men moet aanbidden, waarop Jezus tot haar zei:
Geloof Mij, vrouw, de ure komt, dat gij noch op deze berg, noch te Jeruzalem de Vader zult aanbidden. Gij aanbidt, wat gij niet weet; wij aanbidden, wat wij weten, want het heil is uit de Joden; maar de ure komt en is nu, dat de waarachtige aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en in waarheid; want de Vader zoekt zulke aanbidders; God is Geest en wie Hem aanbidden, moeten aanbidden in geest en in waarheid.
Johannes 4:21-24
Na de woorden van Jezus antwoordde de vrouw, dat zij wist dat de Messias zou komen, die Christus genoemd wordt. En dat wanneer Hij zou komen, Hij hen alles zou verkondigen. Waarop Jezus zei, dat Hij het was, die met haar sprak.
De vrouw geloofde de woorden van Jezus en getuigde van Hem
De vrouw geloofde de woorden van Jezus en ging naar de stad om te getuigen van Hem. Veel Samaritanen geloofde het woord van de vrouw, die getuigde dat Jezus haar alles had verteld wat zij gedaan had en zich afvroeg of Hij werkelijk de Christus was, en gingen naar Jezus toe.
Op verzoek van de Samaritanen verbleef Jezus twee dagen in de stad. Tijdens deze twee dagen kwamen nog meer mensen tot geloof door de woorden, die Jezus tot hen sprak.
De Samaritanen wisten door Zijn woorden, dat Jezus waarlijk de Heiland van de wereld is (Johannes 4).
De woorden van Jezus en de openbaring van de waarheid brachten verandering in het geloof van de Samaritanen
De woorden van Jezus brachten verandering in het geloof van de Samaritanen. Jezus was de afspiegeling van God en openbaarde door Zijn woord de Vader (de God van Israël), de waarheid, dat Hij de Messias was (en nog steeds is), en de ware aanbidding van God.
De Samaritanen dachten God te vrezen en Hem te aanbidden, maar Jezus zei tot de Samaritaanse vrouw, dat zij niet wist wie zij aanbad.
Wat bewees dat de Samaritaanse vrouw niet wist wie zij aanbad? En wat was de reden, dat zij niet wist wie zij aanbad?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden is het goed om te kijken naar het leven en het geloof van de Samaritanen en hun relatie met de Joden.
Wat zegt de Bijbel over de Joden en de Samaritanen?
De kinderen van Israel (Jakob) vormden de twaalf stammen van Israël. Zij waren door God verlost uit de macht van Farao en door de woestijn naar het beloofde land geleid. Al de kinderen van Israël waren onder de wet van Mozes geboren en leefden onder de wet en de jongens werden besneden in het vlees op de achtste dag (o.a. Genesis 17:9-14; Exodus 3:8-10; 20; Leviticus 18:2-5; Richteren 6:8-10; .
De wet van Mozes en de profeten maakten het onzichtbare zichtbaar en openbaarde de God van Israel aan de mens en maakten Zijn wil en wegen bekend.
De wet was een tuchtmeester en hield Gods volk in bewaring tot aan de komst van de Messias (o.a. Galaten 3:24-25).
Het voorkomen van de verontreiniging van het zaad van Jakob
Één van Gods wetten betrof het verbod van gemengde huwelijken om de vermenging van het heilige zaad van Jakob met het corrupte zaad van de heidenen te voorkomen.
Een Joodse man mocht niet met een heidense vrouw trouwen en een Joodse vrouw mocht niet met een heidense man trouwen. Het zaad moest heilig en rein blijven (o.a. Deuteronomium 7:1-4; Ezra 10:3; Nehemia 13:23-30).
Tijdens de Assyrische ballingschap ging dit mis.
Het zaad van de Israëlieten, die achterbleven in het gebied Samaria, bleef niet zuiver. De achtergebleven Israëlieten hielden zich niet aan de wet van Mozes en bleven niet trouw aan het woord en de geboden van God. Maar zij waren rebels en zondigden tegen de Heere.
Zij gingen hun eigen weg en vermengden zich met de heidense kolonisten in Samaria. Hoe waren de heidense kolonisten in Samaria gekomen?
De Assyrische verovering van Israël
Na de verovering van de koning van Assyrië op Israël (doordat de Israëlieten hadden gezondigd tegen de Heere hun God en in het geheim dingen deden, die tegen Gods wil ingingen en zij afgoden dienden) werd Israël (de tien stammen van Israël) in ballingschap gevoerd. Slechts enkele (arme) Israëlieten bleven achter.
De koning van Assyrië vulde de streek van Samaria met heidenen uit andere veroverde gebieden en zij namen Samaria erfelijk in en woonden in haar steden.
Maar omdat zij de God van het land Israël niet vreesden en niet bekend waren met Zijn wijze (rituelen), zond God leeuwen onder hen, die enigen van hen doodde.
Toen zij bekendmaakten bij de koning van Assyrië, dat God de leeuwen had gezonden, omdat zij niet bekend waren met de woorden, geboden, en inzettingen van de God van het land, gebood de koning om een priester te halen en daar te laten wonen om hen de geboden en de woorden van de Heere God van het land te onderwijzen en hen te leren hoe zij de Heere moesten vrezen.
En zo kwam er een priester van Samaria, die verbleef in Beth-el en hen onderwees hoe zij de Heere moesten vrezen.
Maar elk volk maakte zijn eigen goden en plaatsten deze in de huizen op de hoogten, die de Samaritanen hadden gebouwd.
Zij vreesden de Heere, maar dienden hun eigen goden
Zij vreesden de Heere, maar dienden daarnaast hun eigen goden volgens de wijze van het land waaruit zij weggevoerd waren. En dus, vreesden zij de Heere niet werkelijk, aangezien zij het woord van de Heere niet gehoorzaamden en de geboden, inzettingen en wet, die God aan de kinderen van Jakob had gegeven en geboden had om te onderhouden, niet onderhielden.
Alhoewel de Heere tot hen sprak en hen waarschuwde, luisterden zij niet naar de stem van God. Zij hadden hun eigen geloof gemaakt, die hen een valse zekerheid gaf maar afweek van de werkelijkheid (o.a. 2 Koningen 17; 18).
Wie waren de Samaritanen?
De Samaritanen waren de afstammelingen van de achtergebleven Israëlieten in Samaria en de heidense kolonisten, die zich hadden gevestigd in de steden van Samaria. Door de vermenging van het zaad werden de Samaritanen door de Joden als onrein beschouwd.
Zij hadden zich vermengd met de heidenen en alhoewel zij God (Jehovah) vreesden, dienden zij hun eigen goden.
De Samaritanen hadden hun eigen tempel gebouwd op de berg Gerizim
Toen Nehemia met goedkeuring van de koning van Perzië terugkeerde naar Jeruzalem (in de streek Juda) voor de herbouw van de tempel in Jeruzalem, mochten de Samaritanen niet meehelpen met de bouw van de tempel, omdat hun handen onrein waren (o.a Nehemia 2:19-20).
Als gevolg daarvan bouwden de Samaritanen hun eigen tempel op de berg Gerizim (De berg van de zegen).
De schoonzoon van de horoniet Sanballath (een levitische priester, die verwijderd was uit de tempel in Jeruzalem vanwege zijn huwelijk met de dochter van Sanballath) werd als priester aangesteld.
Het geloof en de afwijkende leer van de Samaritanen
Ook al hadden de Samaritanen de Pentateuch, hun geloof en leer weken af van het ware geloof en de oorspronkelijke leer van de Joden. Dit kwam door de beïnvloeding van- en vermenging met de heidense volken en hun heidense geloof, goden en rituelen. Door hier en daar wat te veranderen en toe te voegen was de leer niet meer zuiver en was de waarheid aangetast door leugens.
Door de invloed van mensen en de vermenging met afgoderij was de zuivere leer van God onrein geworden, wat zichtbaar was in de onreine en corrupte (zondige) levens van de Samaritanen.
Ondanks de besnijdenis en het offeren deden de mensen niet meer de wil van God.
Zij gehoorzaamden niet Zijn woord en wandelden niet in Zijn geboden en wegen, maar zij onderhielden enkel de religieuze inzettingen om de Heere gunstig te stemmen oftewel tevreden te stellen.
Zij deden hun eigen wil en verloochende God door te leven naar het vlees in de leugen. Zo ook deze Samaritaanse vrouw.
De Samaritaanse vrouw bezat kennis over God, maar deed niet Zijn wil
De Samaritaanse vrouw bezat kennis over de God van Israël door overlevering en wist wie hun vader Jakob was. Ook was zij bekend met de komst van de Messias. Maar al die hoofdkennis had geen inhoud en betekenis in haar leven. En dus wist zij in principe helemaal niets en wandelde zij in duisternis.
Zij dacht te geloven en God te kennen en te aanbidden, maar haar leven getuigde het tegendeel. Want alhoewel de vrouw met haar mond God beleed en sprak over de vaders van het volk Israël, deed de vrouw dingen, die tegen Gods wil (Zijn geboden) ingingen.
De vrouw vreesde God niet werkelijk, aangezien zij haar eigen wil deed en leefde naar de lusten en begeerten van haar vlees.
Jezus wist dit. Jezus wist door de Geest dat de vrouw verschillende relatie’s met mannen had gehad en met vijf mannen intiem was geweest. En ook nu was de Samaritaanse vrouw niet getrouwd, maar leefde zij samen en was intiem met iemand, die niet haar man was. (Lees ook: Wat zegt de Bijbel over samenwonen?).
De vrouw bezat de kennis over de God van het land van Israël en sprak vroom tot Jezus over hun vaders en het aanbidden, maar in werkelijkheid wist zij niet Wie zij aanbad.
Jezus was geestelijk en doorzag de overspelige vrouw en haar zondige werken en confronteerde haar daarmee. Jezus zei tot de vrouw, Gij aanbidt wat gij niet weet.
Gij aanbidt wat gij niet weet
Jezus wist, dat als zij (en ook de Samaritanen) werkelijk de God van Israël had gekend en een vreze voor Hem zou hebben en God had aanbeden, zij niet in zonde zou hebben geleefd. Zij zou niet in zonde hebben geleefd met vijf mannen en niet nog steeds in zonde leven met een man.
Als zij God zou kennen en Hem zou vrezen en aanbidden, dan had zij een keuze gemaakt om zich te onderwerpen aan de God van Israël en Zijn wil te doen door Zijn woord te gehoorzamen en te wandelen in Zijn geboden.
Dan had de Samaritaanse vrouw niet met zes mannen geleefd, maar dan had zij zich laten leiden door Gods woord en een keuze voor één man gemaakt en trouw gebleven aan de man, waarmee zij het huwelijksverbond was aangegaan.
Die in zijn oprechtheid wandelt, vreest de Heere; maar die afwijkt in zijn wegen, veracht Hem
Spreuken 14:2
Gevoelens zijn een slechte raadgever
Gevoelens komen en gaan en zijn niet te vertrouwen. Je kunt niet op gevoelens bouwen, aangezien zij onbetrouwbaar zijn. Mensen, die keuzes maken vanuit hun gevoel en vertrouwen en bouwen op gevoelens, zullen bedrogen uitkomen. Want gevoelens leiden niet tot gerechtigheid en de hemel maar tot zonde en de hel.
Huwelijken, die gebouwd zijn op gevoelens zullen niet standhouden. Want er zal een moment komen dat de gevoelens veranderen, en wat doe je dan?
Daarom stranden er zoveel huwelijken, omdat mensen, die zeggen Christen te zijn, wereldgelijkvormig zijn en de gezindheid van het vlees hebben. Zij zijn vanuit het vlees een huwelijk aangegaan in plaats vanuit de Geest in gehoorzaamheid aan Gods Woord overeenkomstig Gods wil.
En als er dan moeilijkheden zijn en problemen zich voordoen en/of iets gebeurt wat niet naar de wil van de ander is of iemand gevoelens krijgt voor een ander, dan verbreken zij heel makkelijk het verdrag en stappen uit het huwelijksverbond en gaan weer verder met hun leven en herhalen wat zij voorheen hebben gedaan.
Dit alles doen zij, terwijl zij God en Jezus met hun mond belijden en vrome religieuze woorden spreken net als de overspelige Samaritaanse vrouw.
Als Christenen de God, die zij belijden zouden kennen en geloven, zouden veel levens er anders uitzien
Maar als zij de God, die zij belijden, werkelijk zouden kennen en de vrome woorden, die zij spreken, zouden geloven, dan zouden zij niet gedaan hebben wat zij hebben gedaan. Dan zouden zij gehoorzaam geweest zijn aan de woorden en geboden van God (de geboden van Jezus; het levende Woord) en binnen de kaders van de Bijbel leven.
Dan zouden zij niet hoogmoedig zijn en zich verheffen boven God en Zijn Woord door hun eigen wil te doen en te leven naar hun eigen inzicht, kennis, en vleselijke gevoelens, lusten en begeerten.
Zij hebben immers door de bekering en de waterdoop hun eigen leven afgelegd en de wil van het vlees gekruisigd. Door de doop met de Heilige Geest leeft Christus in hen en zullen zij leven naar Zijn wil, zoals de Bijbel zegt.
Maar veel Christenen zijn niet wedergeboren en hebben hun eigen leven en (de werken van) het zondige vlees niet afgelegd.
Veel Christenen hebben geen persoonlijke relatie met Jezus en leven niet naar de Geest in Christus in gehoorzaamheid aan de Heilige Geest binnen de kaders van de Bijbel en nemen niet Gods raad aan, maar leven buiten Hem om.
Mensen, die zich door overlevering Christen noemen
Zij noemen zich door overlevering Christen en gaan wekelijks naar de kerk. Zij komen samen en bidden, zingen, luisteren naar een preek, fellowshippen en gaan vervolgens weer naar huis, waar zij hun eigen leven weer oppakken. Een leven dat niets verschilt van de levens van de mensen, die God niet kennen en Hem niet aanbidden.
Zij aanbidden, maar weten niet werkelijk Wie zij aanbidden, want anders had hun leven er heel anders uitgezien.
Dan hadden zij geloofd in Jezus en Zijn verlossingswerk en een vreze voor God gehad en zich onderworpen hebben aan Zijn wil.
Dan zouden zij vervuld zijn met de Heilige Geest en heilig en rechtvaardig wandelen en een getuige van Jezus Christus zijn en God in geest en in waarheid aanbidden.
Weten Christenen Wie zij aanbidden?
En zo zijn er veel mensen, die zich Christen noemen en in Jezus zeggen te geloven en God belijden met hun mond en vrome woorden spreken en Bijbelverzen aanhalen, maar in werkelijkheid niet weten Wie zij aanbidden, wat zij bewijzen door hun ongehoorzaamheid aan Gods woord en zondige leven.
Net als de overspelige vrouw, die door overlevering een vals geloof aanhing en daardoor in zonde leefde en niet wist Wie zij aanbad, totdat zij een persoonlijke ontmoeting met de ware Jezus Christus, de Messias, had, die haar de waarheid openbaarde en woorden van geest en leven tot haar sprak.
‘Wees het zout der aarde’
Bron: Bible Zondervan’s Pictorial Dictionary