De strijd in het hof

Waar begon de ongehoorzaamheid aan God in de Bijbel? De ongehoorzaamheid aan God begon in het Hof van Eden. Nu denk je misschien “ja, natuurlijk begon het in het Hof van Eden, daar werd Adam ongehoorzaam aan God”. Maar dat is niet de Hof van Eden, die ik bedoel. De eerste keer, dat iemand ongehoorzaam werd aan God, begon in de hemel in Eden, in Gods Hof. In het hemelse hof van Eden vond de eerste strijd in het hof plaats en de ongehoorzaamheid aan God.

Het hemelse Hof van Eden

De beschuttende gezalfde cherub met uitgespreide vleugels en overdekt met allerlei edelgesteente, had God geschapen en een plaats gegeven op de heilige berg der goden. Deze gezalfde cherub, die onberispelijk wandelde te midden van vlammende stenen voor het aangezicht van God, werd ongehoorzaam aan God (Lees ook: De ongehoorzaamheid aan God).

De ongehoorzaamheid van de cherub aan God
in het hemelse hof van Eden 

De cherub wandelde onberispelijk voor Gods aangezicht, totdat er onrecht in hem gevonden werd. Hij was namelijk vervuld geraakt door zijn uitgebreide handel met geweldenarij en kwam tot zonde. Hij werd ongehoorzaam aan God en daardoor kon hij niet meer in het hof, op de heilige berg blijven, maar werd hij op de aarde geworpen (Ezechiël 28:12-17, Jesaja 14:12-16).

Hoe zijt gij uit de hemel gevallen gij morgenster

Deze volmaakte beschuttende cherub, die overdekt was met allerlei edelgesteente en vol van wijsheid en volkomen schoon was, werd de grootste tegenstander van God, namelijk satan; de duivel.

De plaats, die God hem had gegeven was niet goed genoeg.  Nee, hij wilde gelijk aan God worden. Hij zag hoe schoon hij was en stelde zich gelijk aan God. Hij wilde aanbeden worden, net als God wordt aanbeden door Zijn engelen.

De satan werd op de aarde geworpen en hij nam een derde van de engelen mee, die hem wilde volgen.

Deze engelen werden dus ook ongehoorzaam aan God. Satan en de rest van de gevallen engelen verkozen de duisternis boven het Licht. De aarde werd hun nieuwe woonplaats.

Hier begon dus de eerste strijd in het hof en hier begon de rebellie en ongehoorzaamheid aan God; in het hemelse Hof van Eden.

De schepping

Toen de duivel met zijn handlangers op de aarde werden geworpen, brachten zij verwoesting aan en chaos. De duisternis heerste op de aarde. De Geest van God zweefde over de wateren en zag dat de aarde woest en ledig was en dat de duisternis op de vloed lag. Maar dit zou niet blijvend zijn, want God had een ander plan voor de aarde.

God schiep als eerste het licht en maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. Vervolgens maakte God een uitspansel, de hemel, in het midden van de wateren en Hij scheidde de wateren die onder het uitspansel waren. God zeide: “Dat de wateren onder de hemel op één plaats samenvloeien (de zeeën) en het droge (aarde), te voorschijn kome”.

God sprak over de aarde uit, dat het jong groen zou voortbrengen, zaadgevend gewas en vruchtbomen, die naar hun aard vruchten zouden dragen, die zaad zou bevatten en dit gebeurde ook. Vervolgens schiep God de zon, de maan en de sterren, de (zee)dieren, de mens, die naar het evenbeeld van God (El Elohim: Jehovah God, Jezus, de Heilige Geest) geschapen werd.

De mens in het hof van Eden 

God gaf aan de mens, die naar het evenbeeld van God geschapen was, heerschappij over de aarde en al wat daarin was. God plantte een hof in Eden, in het oosten en plaatste daar de mens. Dat was de aangestelde plaats van de mens. Net zoals God aan de beschuttende cherub, die later een tegenstander van God werd en in zonde verviel, een plaats had gegeven op de berg van God, in het hemelse hof in Eden. De mens werd aangesteld om het hof te bewerken en te bewaren.

De heerschappij die God aan de nieuwe schepping heeft gegeven

God legde hen wel een gebod op, namelijk dat zij van alle bomen mochten eten, behalve van de boom der kennis van goed en kwaad. Als zij van deze boom zouden eten dan zouden zij sterven.

Adam en Eva waren levende zielen, wandelend naar de Geest. Omdat zij naar de Geest wandelde waren zij zich niet bewust van hun vlees. Zij wandelde in gehoorzaamheid aan God, totdat de duivel in de slang voer en tot hen kwam.

Satan zag de heerlijkheid van de mens en de positie, die zij van God hadden gekregen. Dit herinnerde hem aan zijn positie, die hij ook had gekregen, voordat hij ongehoorzaam werd aan God.

Hij wist dat zodra de mens ongehoorzaam aan het gebod van God zou worden, zij gescheiden zouden worden van God en zij God niet meer zouden toebehoren. Hij wist dat zodra de mens naar hem zou luisteren, de mens gehoorzaam zou worden aan hem (de duivel) en ongehoorzaam aan God. Hierdoor zou hij de heerschappij ontvangen, die God aan de mens had gegeven. Omdat de mens door zijn gehoorzaamheid aan de duivel, zich zou onderwerpen aan hem en hem zou aanbidden en daardoor hem zou toebehoren. Want diegene naar wie je luistert en gehoorzaamt, die behoor je toe.

De ongehoorzaamheid van de mens aan God
in het hof van Eden 

Dus zo gezegd zo gedaan. De slang kwam tot de vrouw en bracht haar aan het twijfelen door haar een vraag te stellen, namelijk: “God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof?” De vrouw bevestigde, dat zij inderdaad van alle geboomte in de hof mochten eten, behave van de vrucht van de boom, die in het midden stond. De slang ging verder en verleidde haar door een halve waarheid te vertellen. De slang zei: “Gij zult geenszins sterven, maar God weet, dat ten dage dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad.”

Toen de vrouw dit hoorde, keek zij met andere ogen naar de boom en de begeerte werd in haar opgewekt. Want de vrouw wilde net als God worden, net zoals de satan, die ook net als God wilde worden en daardoor ongehoorzaam werd aan God.

De mens begon hierdoor te twijfelen aan God’s gebod en Zijn Waarheid. Er was strijd in het hof, net als in het hemelse hof van Eden. En zo werd ook de mens verleid door begeerte en hoogmoed en de mens viel van zijn positie. De heerschappij, die God aan de mens had gegeven, werd daardoor overgedragen aan de duivel. Zij hadden de duivel gehoorzaamd en hem aanbeden als hun god en zo werd satan de vader van de gevallen mens; de zondaar. Een ieder, die in het vlees geboren zou worden, zou automatisch een kind van satan; een zondaar, zijn.

De belofte van het Zaad

Maar God gaf na de zondeval, een belofte dat het Zaad van de vrouw, hem de kop van de duivel zou vermorzelen.  En dat gebeurde ook, toen Jezus, het Woord in het vlees kwam op aarde. Jezus had een opdracht te vervullen, namelijk om de staat van de mens te herstellen en de mens weer te verzoenen met God en de heerschappij van de duivel over de mens te verbreken. Jezus zou de heerschappij over de mens rechtmatig terugnemen van de duivel en Hij zou het gezag en de heerschappij over de aarde en al wat daarin is, aan de nieuwe mens teruggeven. Dat was Zijn missie.

Alhoewel Jezus volledig Mens was, was Hij niet aangetast door de zonde. Dit kwam omdat Hij geboren was uit het Zaad van God en niet uit het zaad van de mens. Jezus was puur, heilig en rechtvaardig.

Was Jezus volledig Mens?

Omdat Hij volledig Mens was, had Hij de mogelijkheid om te zondigen. Maar Jezus zondigde niet en bleef gehoorzaam aan Zijn Vader; God.

De reden waarom Jezus niet zondigde was, omdat Jezus van Zijn Vader hield. Zijn liefde voor de Vader was zo groot, dat geen enkele verleiding Hem tot zonde zou kunnen brengen.

Maar toen kwam het moment, na 70 weken, om de gevallen mens te verzoenen met God. Jezus zou de Plaatsvervanger worden voor de gevallen mens en hen verzoenen met God.

Het moment, dat Jezus de sleutels van de dood en het dodenrijk rechtmatig zou terugnemen was aangebroken. Het moment dat Jezus de dood zou overwinnen was gekomen, echter hield dat moment veel meer in dan een heldhaftig gevecht naar het vlees.

Jezus moest het ergste ondergaan, wat Hij kon ondergaan en dat was dat Hij deel zou hebben aan de natuur van de tegenstander van God: de duivel. Hij zou tot zonden gemaakt worden en dat zou betekenen dat Hij géén gemeenschap meer met de Vader zou hebben. Want zonde brengt scheiding tussen God en de mens.

Jezus werd gescheiden van Zijn Vader

Drie dagen en drie nachten zou Hij gescheiden zijn van Zijn Vader, van wie Hij zoveel hield. Hij moest ondergaan, wat elke zondaar onderging, namelijk onderworpen zijn aan ziekten, de dood en het dodenrijk en gescheiden zijn van God. Hij zou meegevoerd worden naar het dodenrijk, waar Hij drie dagen en drie nachten zou moeten doorbrengen. Hij zou onderworpen zijn aan de duivel en de duivel zou Zijn meester worden voor drie dagen en drie nachten.

De dodelijke angst van Jezus

De gedachten, dat Hij gescheiden zou worden van de Vader, de natuur van de duivel zou krijgen en dat de duivel heerschappij over Hem zou hebben, beangstigde Hem zeer en daarom ging Jezus naar het hof van Gethsemane. Een derde maal zou er een strijd in het hof plaatsvinden, echter zou deze strijd anders aflopen.

De strijd in het hof van Gethsemane

In het hof van Gethsemane werd de strijd gestreden. Daar waar de duivel ongehoorzaam aan God was geworden, daar waar de mens ook ongehoorzaam was geworden, daar zou Jezus de strijd aangaan om gehoorzaam te blijven aan God en zo de ongehoorzaamheid van de mens te kunnen dragen.

De strijd in het hof, vader indien gij wilt neem deze beker van Mij

De angst om deel te hebben aan zonde, ziekten en de dood, werd zo hevig, dat deze dodelijke angst ervoor zorgde dat zweet als bloeddruppels op de grond vielen

Jezus bad de eerste maal, toen een tweede maal en ook voor de derde maal dezelfde woorden: “Vader, indien Gij wilt, neem deze beker van Mij weg; doch niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede!”.

Toen Jezus voor de derde maal bad, verscheen Hem een engel uit de hemel om Hem kracht te geven.

Doordat Hij bekrachtigd werd door deze engel en deze dodelijke angst overwon, kon Jezus de geselplaats en het kruis aan. Hij kon doorgaan. Hij had de angst, die Hem probeerde te pakken te krijgen, om zo ongehoorzaam aan God te worden, overwonnen. En doordat Hij de angst overwonnen had, kon Hij het plan van God voltooien (Mattheüs 26:36-46, Marcus 14:32-42, Lucas 22:39-46).

Het was een beslissing van Jezus om de dood in te gaan. Niemand kon Jezus doden, want Jezus bezat de dood niet in Zijn lichaam. De dood kwam pas en kreeg heerschappij over Hem, toen Hij de zonde op Zich nam.

Hierom heeft Mij de Vader lief, omdat Ik Mijn leven afleg om het weder te nemen. Niemand ontneemt het Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af. Ik heb macht het af te leggen en macht het weder te nemen; dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen (Johannes 10:17-18)

De gehoorzaamheid van Jezus aan God
in het hof van Gethsemane

In het hof waar Lucifer, de duivel en Adam ongehoorzaam werden aan God, daar overwon Jezus de angst van ongehoorzaamheid en bleef Jezus volkomen gehoorzaam aan de Vader. Het was de laatste verleiding die Hij kreeg.

De geest van rebellie vond in het hof ingang in Lucifer (door hoogmoed), vond ingang in het hof bij de mens (hoogmoed), maar vond geen ingang in het hof bij Jezus (door dodelijke angst).

Hierdoor werd Jezus aan het kruis tot zonde gemaakt, Hij die de zonde niet kenden werd tot zonde gemaakt. Hij dronk de beker en nam deel aan de zonde en de dood. Hij werd gelijk aan de gevallen mens.

Jezus werd de Plaatsvervanger van de gevallen mens

Jezus werd de Plaatsvervanger van de gevallen mens. Hij droeg alle ongerechtigheden; alle ziekten en alle zonde van de gevallen mensheid op Zich. De duisternis kwam over het land, vanaf het zesde uur tot het negende uur, want de zon werd verduisterd.

Op het negende uur riep Jezus met luider stem: “Eloï, Eloï, lama sabachtani, wat betekent: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Zij gaven Hem een spons op een riet, gedrenkt met zure wijn om te drinken. Jezus riep wederom met luide stem: “Vader in Uw handen beveel Ik Mijn geest. Toen gaf Hij de geest en het voorhangsel van de tempel scheurde middendoor. De aarde beefde, de rotsen scheurden en de graven gingen open en vele lichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt. En zij gingen uit de graven na Zijn opstanding en kwamen in de heilige stad, waar zij aan velen verschenen (Mattheüs 27: 45-53, Marcus 15:33-38, Lucas 23:44-46).

Jezus had de gevolgen van de ongehoorzaamheid aan God hersteld. Hij was de Plaatsvervanger van de gevallen mens geworden. Hij droeg deze straf en droeg alle zonden en ongerechtigheden van de hele mensheid, zodat een ieder die in Hem gelooft en zijn leven als zondaar haat, een nieuwe schepping, een zoon van God, kan worden in Hem.

Het kruis en Zijn bloed bracht verzoening tussen God en de mens. In Jezus Christus en door de wedergeboorte is de nieuwe schepping in staat om te wandelen naar de wil van God en Zijn Koninkrijk hier op aarde te vestigen.

Lees ook: ‘Goede Vrijdag’

‘Wees het zout der aarde’ 

You Might Also Like

    error: Content is protected !!