Waar waren de andere negen van de tien melaatsen, die waren gereinigd?

En het geschiedde gedurende Zijn reis naar Jeruzalem, dat Hij dwars door Samaria en Galilea trok. En toen Hij een zeker dorp binnenging, kwam Hem tien melaatse mannen tegemoet, die op een afstand bleven staan. En zij verhieven hun stem en zeiden: Jezus, Meester, heb medelijden met ons! En Hij zag hen aan en zeide tot hen; Gaat heen, toont u aan de priesters. En het geschiedde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden. En één van hen keerde terug, toen hij zag, dat hij genezen was, met luider stem God verheerlijkende, en hij wierp zich op zijn aangezicht voor zijn voeten om Hem te danken. En dit was een Samaritaan. En Jezus antwoordde en zeide: Zijn niet alle tien rein geworden? Waar zijn de negen anderen? Waren er dan geen anderen om terug te keren en God eer te geven, dan deze vreemdeling? En Hij zeide tot hem: Sta op, ga heen, uw geloof heeft u behouden (Lucas 17:11-19)

De tien melaatsen waren door Jezus gereinigd

In Lucas 17:11-19, lezen wij over de reiniging van de tien melaatsen. Op het moment, dat de tien melaatsen Jezus tegemoet kwamen, riepen zij van een afstand tot Hem, Jezus, Meester, heb medelijden met ons! Jezus was geen onbekende voor deze tien melaatsen. Zij noemden Jezus immers bij Zijn naam en noemde Jezus zelfs Meester.

Jezus hoorde hun geroep en gebood de tien melaatsen om naar te priesters te gaan en zich aan hen te betonen. 

woorden die Ik spreek zegt Ik niet uit Mijzelf, maar de Vader

De tien melaatsen gehoorzaamden de woorden van Jezus en deden wat Jezus hen had opgedragen om te doen. En door hun gehoorzaamheid aan de woorden van Jezus, werden zij alle tien gaande op weg gereinigd van hun melaatsheid. 

Nu zou je denken, dat al de tien melaatse mannen, die waren genezen, terug zouden komen naar Jezus hun Geneesheer. Maar dat was niet zo.

Slechts één van hen kwam terug en verheerlijkte God met een luide stem en wierp zich op zijn aangezicht voor de voeten van Jezus om Hem te danken. En deze ene man, die gereinigd was van zijn melaatsheid en terugkeerde naar Jezus, was notabene een Samaritaan, een vreemdeling. 

Jezus vroeg aan de Samaritaan, waar de andere negen mannen waren, die ook net als hem waren genezen. Maar die andere negen mannen waren in geen velden of wegen te bekennen. 

Het ging die andere negen melaatse mannen waarschijnlijk alléén om de gave en de genezing van hun lichaam, zodat zij hun eigen leven weer konden vervolgen en hun eigen weg konden gaan, dan om de Geneesheer en Hem te danken en God de eer te geven en Jezus te volgen en te dienen. Aangezien de andere negen mannen niet terugkeerden naar Jezus. 

Alhoewel zij alle tien gereinigd waren van hun melaatsheid, was slechts die ene door zijn geloof behouden (Lees ook: ‘Eens gered, altijd gered?’ En ‘Kan niemand jou uit de hand van God roven?’).

Velen zijn gereinigd, maar weinigen door het geloof behouden

En ditzelfde zien wij nog steeds gebeuren. Er zijn velen, die alléén naar Jezus gaan als zij iets nodig hebben van Hem en vervolgens, als zij datgene hebben ontvangen, waar zij om gevraagd hebben en hun nood of behoefte is voorzien, Jezus vergeten en niet terugkeren naar Jezus, maar hun eigen weg vervolgen en leven naar hun eigen wil en het te druk hebben voor Hem (Lees ook: ‘Religie of relatie?‘ en ‘Te druk met druk zijn’).

Wat noemt gij Mij Heere maar doet niet wat Ik zeg

Er zijn maar weinigen, die werkelijk dankbaar zijn voor hun reiniging en redding en zich bekeren en wedergeboren worden in Christus en van de duisternis naar het licht overgaan en Jezus Christus volgen en dienen en Zijn woorden gehoorzamen en doen en de oude mens afleggen en de nieuwe mens aandoen en wandelen door het geloof in de wil van God en God de eer geven (Lees ook: ‘De oude mens‘, ‘De oude mens afleggen‘ en ‘De nieuwe mens aandoen‘).

Dit komt voornamelijk, omdat het meerendeel houdt van het vlees en de werken van het vlees en meer houdt van de gaven dan de Gever.

Jezus is goed voor het vergeven van hun zonden, het oplossen van problemen en te voorzien in hun gebreken en te geven wat zij willen, maar daar blijft het vaak dan ook bij. Zij willen geen tijd met Jezus spenderen en zij willen niet dat Jezus zich bemoeit met hun leven en hun wil en hen zegt wat zij moeten doen.

Wat noemt gij Mij Heere, Heere, en doet niet wat Ik zeg? (Lucas 6:46)

Alhoewel zij Jezus bij naam kennen en Jezus hun Heere noemen, hebben zij het te druk met zichzelf en hun eigen leven en spenderen geen tijd met Hem en willen zich niet onderwerpen aan Hem en Zijn woorden en wil en doen niet wat Hij zegt.   

En zo worden velen gereinigd, maar blijven er uiteindelijk weinigen door het geloof behouden.

‘Wees het zout der aarde’

You Might Also Like

    error: Content is protected !!