Wat een geweldige dag moet het zijn geweest voor de Vader, die na het aanschouwen van zowel het lijden en sterven als de opstanding uit de dood, Zijn Zoon weer mocht verwelkomen in de hemel. Op de dag van Hemelvaart vond de glorieuze thuiskomst van de Zoon plaats.
De Vader zond Zijn Zoon met een opdracht
De Vader had de Zoon met een opdracht in de wereld gezonden, uit liefde voor de mens, die door zijn ongehoorzaamheid was gevallen en er een rotzooitje van had gemaakt.
Jezus kwam in het vlees in een gevallen wereld en leefde onder het ongelovige en rebelse geslacht, dat geestelijk was verblind en van de zonde en gerechtigheid hield.
De (religieuze) leiders en oudsten van het huis Israëls zagen in Jezus niet de afspiegeling en de heerlijkheid van de God, die zij dienden.
Velen van hen zagen Jezus niet als de Messias, maar als een zoon van Belial.
Wat Jezus als heilig beschouwde, beschouwden zij als onheilig. En wat zij als heilig beschouwden, beschouwde Jezus als onheilig.
Wat Jezus goed vond, vonden zij slecht. En wat zij goed vonden, vond Jezus slecht.
En toch beleden zij beiden dat zij God kenden en in Zijn dienst stonden, maar wie sprak de waarheid?
Het lijden en sterven aan het kruis en de opstanding uit de dood van Jezus de Christus gaf de doorslag en betoonde wie de waarheid sprak en wie werkelijk door God was gezonden en aangesteld (gezalfd).
De wereld verachtte Jezus, maar God niet
De wereld verachtte Jezus en zag Hem als een geplaagde, die door God was geslagen, verdrukt en verlaten. Maar de Vader had Zijn gewillige trouwe Zoon, die veracht, afgewezen en omgebracht was door de leiders van Zijn huis, niet verlaten.
Al die tijd was de Vader met Jezus en verbonden met Hem, tot aan het moment dat de Vader de zonde en ongerechtigheden van de wereld op Zijn Zoon lag, en Jezus tot zonde werd gemaakt en daardoor voor een korte tijd gescheiden werd van de Vader en beneden de engelen werd gesteld en verbleef in het rijk van de dood (o.a. Psalm 8:5-9, Jesaja 53:3-12, Hebreeën 2:7-9).
Tijdens Zijn leven op aarde spendeerde Jezus veel tijd met de Vader. Jezus sprak Zijn woorden, die niet altijd geliefd waren bij het volk, en deed Zijn werken, die niet door iedereen als werken van God werden beschouwd.
Maar ondanks het ongeloof van de mensen, de verleidingen in het vlees en de kritiek, weerstand, vervolging en het lijden, bleef Jezus trouw en gehoorzaam aan de wil en het woord van de Vader tot aan Zijn dood en volbracht Zijn werk, waardoor Hij vele zonen (zowel mannen als vrouwen) tot heerlijkheid zou brengen en zou heiligen en volmaken en verzoenen met God.
Gij hebt Hem voor een korte tijd beneden de engelen gesteld, met heerlijkheid en eer hebt Gij Hem gekroond, alle dingen hebt Gij onder Zijn voeten onderworpen. bij dit: alle dingen [Hem] onderworpen, heeft Hij niets uitgezonderd, dat Hem niet onderworpen zou zijn. Doch thans zien wij nog niet, dat Hem alle dingen onderworpen zijn; maar wij zien Jezus, die voor een korte tijd beneden de engelen gesteld was vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor een ieder de dood zou smaken, met heerlijkheid en eer gekroond. Want het voegde Hem, om wie en door wie alle dingen bestaan, dat Hij, om vele zonen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman hunner behoudenis door lijden heen zou volmaken. Want Hij, die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit één
Hebreeën 2:7-11
De wereld wees Jezus als Koning af, maar God niet
De wereld bevond Zijn werken niet rechtvaardig, maar God wél en aanvaardde daardoor Zijn offer en bloed.
De wereld had Jezus als Koning afgewezen, maar de Vader niet.
De wereld bespotte Jezus als Koning door Hem een doornenkroon op te zetten en Hem te bekleden met een purperen gewaad. Maar de Vader verhoogde Zijn trouwe Zoon bij Zijn thuiskomst en bekroonde Hem met alle heerlijkheid en eer.
De glorieuze thuiskomst van de Zoon Jezus Christus
De Vader gaf Jezus de kroon en de scepter van Zijn Koninkrijk en plaatste Jezus, Zijn Zoon aan Zijn rechterhand op de troon en stelde Hem boven alle overheid, macht, kracht, heerschappij en alle naam, die genoemd wordt (o.a. Efeze 1:20-23, Hebreeën 1-2).
Zijn Naam plaatste Hij boven alle Naam, waardoor Jezus de hoogste plaats verwierf, die er te verwerven valt.
Door Zijn lijden en sterven, zou Hij velen tot de heerlijkheid leiden en heiligen en volmaken tot aan de volheid van de tijd.
‘Wees het zout der aarde’