Wie is de gast zonder bruiloftskleed?

In de gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal vergeleek Jezus het Koninkrijk der hemelen met een koning, die voor zijn zoon een bruiloft aanrichtte. De gasten, die waren uitgenodigd en naar de bruiloft waren gekomen hadden hun bruiloftskleed aangetrokken en hadden plaatsgenomen aan tafel, behalve één gast. Er was één gast, die geen bruiloftskleed aan had. De gast zonder bruiloftskleed was binnengekomen en had plaatsgenomen aan tafel en dacht deel te kunnen hebben aan de maaltijd. Alleen liep het koninklijke bruiloftsmaal voor hem anders af, dan hij aanvankelijk had gedacht. Wat is de betekenis van de gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal?

De gelijkenis van het koninklijke bruiloftsmaal

En Jezus antwoordde en sprak wederom in gelijkenissen tot hen en zeide: Het Koninkrijk der hemelen is gelijk aan een koning, die voor zijn zoon een bruiloft aanrichtte. En hij zond zijn slaven uit om de ter bruiloft genodigden te roepen, doch zij wilden niet komen. Wederom zond hij andere slaven uit, met de boodschap: Zegt de genodigden: Zie, ik heb mijn maaltijd bereid, mijn ossen en gemeste beesten zijn geslacht en alles is gereed; komt tot de bruiloft. Maar zij sloegen er geen acht op en gingen heen, de een naar zijn akker, de ander naar zijn zaken. De overigen grepen zijn slaven, en zij mishandelden en doodden hen. En de koning werd toornig, en hij zond zijn legers uit en verdelgde de moordenaars en stak hun stad in brand.

Toen zeide hij tot zijn slaven: De bruiloft is wel gereed, maar de genodigden waren het niet waard. Gaat daarom naar de kruispunten der wegen en nodigt allen, die gij aantreft, tot de bruiloft. En die slaven gingen naar de wegen en verzamelden allen, die zij aantroffen, zowel slechten als goeden. En de bruiloftszaal werd vol met hen, die aanlagen. Toen de koning binnentrad om hen, die aanlagen, te overzien, zag hij daar iemand, die geen bruiloftskleed aanhad. En hij zeide tot hem: Vriend, hoe zijt gij hier gekomen zonder bruiloftskleed? En hij verstomde. Toen zeide de koning tot de bedienden: Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren (Mattheüs 22:1-14)

De uitnodiging voor het koninklijke bruiloftsmaal

In deze gelijkenis wordt het Koninkrijk der hemelen vergeleken met een koning (God), die voor zijn zoon (Jezus) een bruiloft aanrichtte. De eerste genodigden, die worden benoemd waren diegenen, die door de natuurlijke geboorte en de besnijdenis in het vlees tot het vleselijke volk Israël behoorden. Alhoewel zij uitgenodigd waren, gingen zij niet in op de uitnodiging van de koning voor de bruiloft van zijn zoon en wilden niet komen.

Zij hadden geen interesse en gaven prioriteit aan hun dagelijkse activiteiten, die voor hen belangrijker waren dan het bruiloftsmaal.

En zo gingen zij hun eigen weg; de één naar zijn akker, de ander naar zaken en de overigen grepen de dienaren van de koning, die hen het goede nieuws brachten en mishandelden en doodden hen. Hun gedrag leidde tot boosheid bij de koning, waarop de koning zijn legers uitzond om de moordenaars van zijn dienaren te verdelgen en hun stad in brand te steken.

Aangezien de genodigden van de bruiloft het niet waard waren om deel te hebben aan de maaltijd, gaf de koning opdracht aan zijn dienaren om heen te gaan naar de wegen en een ieder, die zij zouden tegenkomen, uit te nodigen voor de bruiloft.

De dienaren van de koning gehoorzaamden de koning en gingen naar de wegen en verzamelden allen, die zij aantroffen, zowel slechten als goeden.

De gast zonder bruiloftskleed

Toen de dienaren de mensen hadden uitgenodigd en de bruiloftszaal vol was met mensen die aanlagen, kwam de koning binnen en keek rond. Tussen al die mensen, die waren uitgenodigd en waren gekomen in hun bruiloftskleed, zag hij één gast zonder bruiloftskleed. Deze bruiloftsgast behoorden tot de genodigden, want hij wist van de bruiloft en was binnengekomen, alleen had hij zijn bruiloftskleed niet aangedaan. Hij was in zijn eigen kleding gekomen en dacht dat hij op zijn voorwaarde in zijn eigen kleding deel kon hebben aan het bruiloftsmaal.

Wat een hoogmoed van de gast zonder bruiloftskleed, die dacht dat hij een uitzondering was. Hij dacht een uitzonderingspositie te hebben, zoals vele Christenen in deze tijd ook geloven in de leugen van de duivel en denken een uitzonderingspositie te hebben.

Zij geloven dat zij de uitzondering op de regel zijn en daardoor alles kunnen doen wat zij zelf willen en mogen leven naar hun eigen wil, zelfs als het tegen het Woord van God en Zijn wil ingaat. Zij denken alles te kunnen doen, zonder enige consequentie.

De gast zonder bruiloftskleed was sprakeloos

Nu weten wij, dat de wet, bij al wat zij zegt, tot hen spreekt, die onder de wet zijn, opdat alle mond gestopt en de gehele wereld strafwaardig worde voor God, daarom dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden, want wet doet zonde kennen (Romeinen 3:19-20)

Maar de koning liet de gast zonder bruiloftskleed niet begaan, maar confronteerde hem en vroeg: “Vriend, hoe zijt gij hier gekomen zonder bruiloftskleed?

eens gered altijd geredDe gast zonder bruiloftskleed, die door de koning vriend werd genoemd, verstomde en kon geen enkel woord over zijn lippen krijgen.

Hij kon geen antwoord geven op de vraag van de koning.

Want hij wist dat hij geen enkel excuus kon aandragen, wat zijn ongehoorzaamheid zou rechtvaardigen.

De gast zonder bruiloftskleed wist dat hij niet gedaan had, wat hij had moeten doen en dat hij ten onrechte bij het bruiloftsmaal aanwezig was.

Stond de koning de gast toe om te blijven op de bruiloft en deel te hebben aan de maaltijd? Nee, de koning toonde geen genade voor de gast zonder bruiloftskleed. De koning gaf de opdracht aan zijn bedienden om de gast zonder bruiloftskleed te binden aan handen en voeten en hem te werpen in de buitenste duisternis, waar het geween en het tandengeknars is.

Jezus eindigde deze gelijkenis met de woorden, dat velen zijn geroepen, maar weinig uitverkoren (Lees ook: Eens gered altijd gered?)

Wat liefdeloos!

In deze tijd zouden de meeste Christenen zeggen: “Wat maakt het nou uit, hoe iemand zich kleed. Iedereen mag zelf bepalen wat hij/zij draagt. Wat wettisch! Laat ieder in zijn waarde en laat iedereen komen. Je mag niet oordelen. Wat een onvriendelijke en harde man! Je moet jouw naaste liefhebben. Dat is geen Christen en dit is absoluut geen blijk van liefde!”

Deze Christenen kunnen het hard vinden en het er niet mee eens zijn, maar dat komt, omdat zij naar het vlees wandelen en daardoor aangestuurd worden door hun eigen mening, hun zienswijze op dingen, gevoelens en emoties in plaats van het Woord en de Geest.

Maar God en Jezus; het Woord zullen geen medelijden en geen genade meer hebben als de tijd is volbracht.

De weg naar het eeuwige leven

God heeft Zijn wil en de weg tot het eeuwige leven bekendgemaakt aan de mens. Als eerste aan Zijn volk naar het vlees Israël en vervolgens aan de heidenen. God heeft alles aan de mens gegeven om het Koninkrijk van God binnen te gaan en een zoon van God te worden en deel te hebben aan Zijn Koninkrijk en het eeuwige leven en te wandelen naar Zijn wil.

oude mens is gekruisigd in Jezus ChristusGod heeft Zijn Zoon Jezus gegeven als Plaatsvervanger voor de oude mens, om in Hem een nieuwe schepping; nieuwe mens te maken en de relatie tussen God en de mens te herstellen.

Jezus heeft afwijzingen, mentale worstelingen, lichamelijke martelingen en zweepslagen tot bloedens toe doorstaan.

Hij heeft de straf, die staat op de zonde op Zich genomen. Hij is gekruisigd en de dood binnengegaan, om Zijn heilige kleed aan diegenen te geven, die de uitnodiging van de Koning accepteren en geloven in Jezus Christus en door de doop in Hem een nieuwe schepping worden.

God heeft niet alleen Zijn Zoon Jezus gegeven, maar ook Zijn Heilige Geest. Door de wedergeboorte en de inwoning van de Heilige Geest heeft de nieuwe mens God’s natuur ontvangen en heeft de mogelijkheid en kracht ontvangen om als zoon van God op te groeien tot geestelijke volwassenheid naar het evenbeeld van Jezus en te wandelen naar de wil van God in Zijn geboden.

Het kleed van Christus

Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed (Galaten 3:26-27)

Niemand kan op grond van zijn eigen werken en het houden van de wet het Koninkrijk van God binnengaan en het eeuwige leven ontvangen of je nou tot het volk Israël behoort of niet. God kent geen onderscheid des persoons (Handelingen 15:9, Romeinen 2:11; 3:22-26; 10:11-13, Efeziërs 6:9, Kolossenzen 3:25, 1 Petrus 1:17). Dit zien wij duidelijk naar voren komen in de gelijkenis, waarin de man zijn eigen kleed aanhad en dacht binnen te komen op grond van zijn eigen werken.

Maar er is maar één manier en één weg om binnen te komen en binnen te blijven en dat is door Jezus Christus en door Zijn werk en door de wedergeboorte je te bekleden met Hem en te wandelen in Zijn geboden naar Zijn wil.

De nacht is ver gevorderd, de dag is nabij. Laten wij dan de werken der duisternis afleggen en aandoen de wapenen des lichts! Laten wij, als bij lichte dag, eerbaar wandelen, niet in brasserijen en drinkgelagen, niet in wellust en losbandigheid, niet in twist en nijd! Maar doet de Heere Jezus Christus aan en wijdt geen zorg aan het vlees, zodat begeerten worden opgewekt (Romeinen 13:12-14)

besnijdenis in ChristusDe nieuwe mens, die geboren is uit God en zich heeft bekleed met Christus, zal door het heiligingsproces het kleed van de oude mens uitdoen. Dit houdt in dat hij/zij de werken van de oude mens (zondaar) aflegt en daardoor niet meer blijft wandelen in zonden, die bekend gemaakt zijn door de wet (Galaten 3:19)

De nieuwe mens zal het kleed van de nieuwe mens aandoen en zal de rechtvaardige werken van de nieuwe mens doen, omdat de nieuwe mens niet langer een zondaar is, maar rechtvaardig is geworden in Jezus Christus.

De nieuwe mens, die bekleed is met Christus zal wandelen in gehoorzaamheid aan het Woord en de Geest.

Maar als de mens rebels blijft en weigert om het vlees oftewel zijn oude kleed af te leggen en het nieuwe kleed van Christus aan te doen, dan zal de mens geen enkel excuus meer hebben op de grote Dag des Heeren.

Want de tijd van genade oftewel de tijd, die God aan de mens geeft om zich te bekeren en het Koninkrijk van God binnen te gaan door de wedergeboorte, zijn dan voorbij.

Net als de koning, zullen God en Jezus geen genade meer tonen voor diegene, die er zelf voor heeft gekozen om zijn eigen kleed (vlees) aan te houden.

Als jij je niet bekleed met Christus en de nieuwe mens, die naar het evenbeeld van God is geschapen, niet aandoet, maar de oude mens blijft en als de oude mens blijft leven naar het vlees en daardoor de werken van de duisternis blijft doen, dan zal jouw eindbestemming hetzelfde zijn als de gast zonder bruiloftskleed, die dacht deel te kunnen hebben aan het bruiloftsmaal, zonder zijn bruiloftskleed aan te doen, maar uiteindelijk bedrogen uitkwam.

‘Wees het zout der aarde’

You Might Also Like

    error: Content is protected !!