In Kolossenzen 3:5-11 schreef Paulus, Doodt dan jouw leden die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die niet anders is dan afgoderij, om welke dingen de toorn Gods komt. Daarin hebt ook gij eertijds gewandeld, toen gij erin leefdet. Maar thans moet ook gij dit alles wegdoen: toorn, heftigheid, kwaadaardigheid, laster en vuile taal uit uw mond. Liegt niet meer tegen elkander, daar gij de oude mens met zijn praktijken afgelegd, en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper, waarbij geen onderscheid is tussen Griek en Jood, besneden en onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus. Wat betekent doodt dan jouw leden die op de aarde zijn? Hoe dood je de leden die op de aarde zijn?
De verantwoordelijkheid van de nieuwe mens (zoon van God)
Als je met Christus opgewekt bent en gezeten bent in Hem, dan zul jij de dingen zoeken die boven zijn, waar Christus is gezeten, en niet meer die op de aarde zijn. De geestelijke transformatie (de wedergeboorte in Christus) zal zichtbaar worden in jouw leven op aarde, door het afleggen van de oude mens en het aandoen van de nieuwe mens.
God heeft niet enkel het gezag in Christus en de kracht van de Heilige Geest gegeven, maar ook de verantwoordelijkheid, om jouw leden die op de aarde zijn te doden (geestelijk doden) en de werken van het vlees af te leggen, zodat het vlees niet langer meer als koning regeert in jouw leven en jou opdraagt wat te doen en jou doet wandelen naar het vlees in ongehoorzaamheid aan God en Zijn Woord, maar dat Christus als Koning regeert in jouw leven en jij naar de Geest in gehoorzaamheid aan God en Zijn Woord zal wandelen (Lees ook: Laat de zonde niet langer meer als koning heersen!).
Die verantwoordelijkheid bezit de nieuwe mens en geen enkel excuus kan worden aangedragen om de nieuwe mens van deze verantwoordelijkheid en verplichting te ontheffen.
Niemand, die zegt Christen te zijn en wedergeboren te zijn heeft een uitzonderingspositie.
Niemand heeft het recht om te blijven wandelen in onwetendheid in de gezindheid van het vlees, dat vijandschap is tegen God en de dood is, en te leven als kinderen der ongehoorzaamheid als vijanden van God en Zijn gerechtigheid (a.o. Romans 8:1-15, Efeziërs 2:2; 4:18-19, 1 Petrus 1:14).
De oude mens (zoon van de duivel) is gekruisigd met Christus
Als jij zegt wedergeboren te zijn in Christus, dan zul jij ook gaan leven als een wedergeboren persoon, die God toebehoort, aangezien jouw natuur veranderd is.
De wet van de Geest des levens heeft jou in Christus Jezus vrijgemaakt van de wet van de zonde en de dood. Jij leeft dus niet meer onder de wet van de zonde en de dood, die regeert in het vlees, aangezien jouw vlees is gekruisigd met Christus. Maar jij leeft onder de genade en de wet van de Geest des levens (Romeinen 6:14; 8:1)
Toen jij nog de oude mens was, was jij levend voor de wereld, maar dood voor God, vanwege jouw overtredingen en zonden, waarin jij wandelde (o.a. Efeziërs 2:1-3, 1 Petrus 1:13-16).
Jij behoorde de wereld toe en daarom wandelde jij overeenkomstig de loop (leefwijze) van deze wereld, overeenkomstig de wil van de overste van de macht der lucht, van de geest, die werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid.
De oude mens doet dus niet wat God wil, maar wat de duivel (de overste van de wereld) wil en leeft daardoor in gehoorzaamheid aan de duivel en ongehoorzaamheid aan God in ongeloof.
De oude mens wandelt in de begeerte van het vlees en handelt naar de wil van het vlees en van de (vleselijke) gedachten en is van nature een kind des toorn (Efeziërs 2:1-3).
De nieuwe mens is opgestaan in Christus uit de dood
Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme? Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven? Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn?
Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen. Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan Zijn dood, zullen wij het ook zijn (met hetgeen gelijk is) aan Zijn opstanding; dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn; want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.
Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven, daar wij weten, dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt, niet meer sterft: de dood voert geen heerschappij meer over Hem. Want wat Zijn dood betreft, is Hij voor de zonde eens voor altijd gestorven; wat Zijn leven betreft, leeft Hij voor God. Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wèl dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus.
Laat dan de zonde niet langer meer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen, en stelt uw leden niet langer als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde, maar stelt u ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven, en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God.
Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet maar onder de genade.
Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? Volstrekt niet! weet gij niet, dat gij hem, in wiens dienst gij u stelt als slaven ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven, hetzij dan van de zonde tot de dood, hetzij van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid? (Romeinen 6:1-16)
Door het geloof in Jezus Christus en de wedergeboorte in Hem is de oude mens gestorven in Christus en de nieuwe mens opgestaan uit de dood en levend geworden voor God.
De geest van de mens is levend geworden en de Geest zal regeren in het leven van de nieuwe mens. Door onderwerping aan God en gehoorzaamheid aan Zijn Woord en de kracht van de Heilige Geest, zal de nieuwe mens de leden die op de aarde zijn doden en de werken van het vlees afleggen en de zonde zijn kracht ontnemen, door niet in te gaan op de wil, lusten en begeerten van het vlees en niet te handelen naar de gedachten, die tegen de woorden van God ingaan.
Als jij de nieuwe mens bent geworden, zul jij niet meer de dingen zoeken die op de aarde zijn en zaaien in het vlees en vervolgens corruptie oogsten, maar jij zult de dingen zoeken die boven zijn en zaaien in de geest en de vrucht van de Geest dragen.
Jij staat niet meer in dienst van de zonde en de dood, maar jij bent vrijgemaakt in Christus, en staat in dienst van de gerechtigheid.
Hierdoor zul jij niet langer meer jouw leden als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde stellen. Jij zult niet langer meer jouw leden, die op aarde zijn, de dienst laten uitmaken en dicteren wat jij moet doen. Maar vanuit jouw nieuwe positie in Christus zul jij heerschappij voeren over jouw leden en jouw leden die op de aarde zijn doden (geestelijk doden) en jezelf en jouw leden als wapenen van de gerechtigheid ten dienste van God stellen.
Wat zijn de leden die op de aarde zijn?
Doodt dan jouw leden, die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die niet anders is dan afgoderij, om welke dingen de toorn Gods komt. Daarin hebt ook gij eertijds gewandeld, toen gij erin leefdet (Kolossenzen 3:5-7)
Jouw leden die op de aarde zijn, zijn hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die niets anders is dan afgoderij.
Als een Christen blijft wandelen in hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, dan is de persoon nog steeds de oude mens en niet de nieuwe mens, aangezien de persoon de vruchten van de oude mens draagt. Het is van belang, dat de persoon zich bekeert en wederom geboren wordt in Christus en vanuit de Geest zijn leden die op de aarde zijn doden.
In Christus heb je al het gezag en al de kracht ontvangen, om jouw leden die op de aarde zijn te doden en de werken van het vlees af te leggen en over de zonde te heersen, door weerstand te bieden tegen de duivel, de zonde en de dood, zodat zij geen heerschappij meer over jou voeren.
Maar het gaat erom of jij dit wilt en of jouw liefde voor Jezus en de Vader groter is dan jouw liefde voor jouw vlees (Lees ook: Heb jij God lief met heel jouw hart?).
Jouw leden die op de aarde zijn doden en de werken van het vlees afleggen is iets, wat jij zélf moet doen. Niemand anders kan dit voor jou doen. Het is een verantwoordelijkheid, die bij jou ligt en waar jij rekenschap van zal moeten afleggen.
Maar als jij jouw gezag in Christus niet neemt en jouw leden die op de aarde zijn niet dood, dan zullen jouw leden jou uiteindelijk doden.
Hoe dood je de leden die op de aarde zijn?
Als jij een zoon van God (dit geldt voor zowel mannen als vrouwen) bent geworden, dan zul jij je niet meer voeden met de dingen van de wereld, die de wil en de lusten en begeerten van jouw vlees opwekken en versterken.
Jij bent bekend met de waarheid en de wil van God en jij zal voorzichtig zijn met wie jij omgaat, waarmee jij je inlaat, wat jij doet, waar jij naar kijkt, waar jij naar luistert, wat jij leest, etc. (Lees ook: Laat mij jou vermaken!)
Zodra jij stopt met het voeden van het vlees, zullen de lusten en begeerten van het vlees ook niet opgewekt en/of versterkt worden, maar sterven.
Het doden van jouw leden die op de aarde zijn, doe je dus door erover te heersen en er niet op in te gaan. Jij gaat dus niet in op wat jouw vlees wil en begeert (Lees ook: Kun jij de verleiding weerstaan?).
De nieuwe mens is een gehoorzame zoon van God
Maar thans moet ook gij dit alles wegdoen: toorn, heftigheid, kwaadaardigheid, laster en vuile taal uit uw mond. Liegt niet meer tegen elkander, daar gij de oude mens met zijn praktijken afgelegd, en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper, waarbij geen onderscheid is tussen Griek en Jood, besneden en onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus (Kolossenzen 3:8-11)
Naast het doden van jouw leden die op de aarde zijn (hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht) behoren ook toorn, heftigheid, kwaadaardigheid, laster en vuile taal uit de mond afgelegd te worden, aangezien deze niet meer passen in het leven van de nieuwe mens (Lees ook: De oude mens en De oude mens afleggen).
De oude mens is een leugenaar, net als zijn vader de duivel, maar de nieuwe mens is géén leugenaar meer, maar spreekt de waarheid, net als zijn Vader. De nieuwe mens zal niet liegen, ongeacht of liegen onderdeel uitmaakt van zijn cultuur.
De duivel gebruikt culturen om zijn vernietigende werk uit te voeren en de mens in gebondenheid te houden aan de armelijke wereldgeesten en de zonde en de dood en te doen wat de duivel wil, waardoor de duivel zijn troon kan bouwen (Lees ook: De troon van satan).
Maar de waarheid is, dat elke cultuur wegvalt in Christus. Zowel de oude natuur van de gevallen mens als de cultuur valt weg in Christus (Lees ook: Elke cultuur valt weg in Christus)
Er is géén onderscheid in Christus
Want gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus. Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan. Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus (Galaten 3:26-28)
Omgordt dus de lendenen van uw verstand, weest nuchter en vestigt uw hoop volkomen op de genade, die u gebracht wordt door de openbaring van Jezus Christus. Voegt u, als gehoorzame kinderen niet naar de begeerten uit de tijd uwer onwetendheid, maar gelijk Hij, die geroepen heeft, heilig is, wordt (zo) ook gijzelf heilig in al uw wandel; er staat immers geschreven: Weest heilig, want Ik ben heilig (1 Petrus 1:13-16)
Door het heiligingsproces zul jij jouw denken vernieuwen met het Woord, de oude mens afleggen en de nieuwe mens aandoen, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper, waarbij er géén onderscheid meer is tussen Griek en Jood, man en vrouw, besneden of onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus.
‘Wees het zout der aarde?’
