De lijdensweg en bespotting van Jezus Christus

Jezus is het levende Woord van God, die naar de aarde kwam om het Koninkrijk van God in woord en daad te verkondigen en te brengen tot het volk van God en de staat van de gevallen mens te herstellen. Jezus was bekend met de woorden van God, die door de profeten uit het Oude Verbond waren gesproken. Jezus wist welke beker de Vader Hem had gegeven en waaruit Hij zou drinken. Jezus wist wat voor lijdensweg en bespotting Hem te wachten stond. Hij wist dat Hij bespot, gesmaad, bespuwd, gegeseld en uiteindelijk gekruisigd zou worden. Jezus wist, dat er een moment zou komen, dat Hij door de zonde gescheiden zou worden van Zijn Vader en de dood zou ingaan. Maar Jezus wist ook, wat Hem na al dit lijden te wachten stond. Hoe zag de lijdensweg en bespotting van Jezus Christus eruit?

Jezus wist dat Hij bespot, gesmaad, bespuwd en gegeseld zou worden

De Heere Heere heeft Mij als een leerling leren spreken om met het woord de moede te kunnen ondersteunen. Hij wekt elke morgen, Hij wekt mij het oor, opdat Ik hore zoals leerlingen doen. De Heere Heere heeft Mij het oor geopend en Ik ben niet weerspannig geweest, Ik ben niet teruggedeinsd. Mijn rug heb Ik gegeven aan wie sloegen, en Mijn wangen aan wie Mij de baard uittrokken; Mijn gelaat heb Ik niet verborgen voor smadelijk speeksel. Maar de Heere Heere helpt Mij, daarom werd Ik niet te schande; daarom maakte Ik Mijn gelaat als een keisteen, want Ik wist dat Ik niet beschaamd zou worden (Jesaja 50:5-7)

Het verlossingsplan van de gevallen mens was al bekend, voordat God Zijn Zoon Jezus naar de aarde zond en Jezus; het Woord van God, door de geboorte in het vlees op aarde kwam. Door de monden van de profeten had God Zijn plan bekend gemaakt. Hij had geprofeteerd over de komst van de Messias en Zijn lijdensweg.

Jezus maakte Zijn lijdensweg bekend aan Zijn discipelen

Toen het einde van Jezus Zijn wandel op aarde naderde, maakte Jezus Zijn lijdensweg bekend aan Zijn discipelen. Op de weg naar Jeruzalem bereidde Jezus Zijn discipelen voor, wat er in Jeruzalem zou gebeuren.

Jezus vertelde Zijn discipelen, dat Hij overgeleverd zou worden aan de overpriesters en schriftgeleerden en dat zij Hem ter dood zouden veroordelen. Zij zouden Hem overleveren aan de heidenen en Hij zou bespot, gesmaad, bespuwd, gegeseld en uiteindelijk gekruisigd worden. Maar Jezus vertelde hen ook, dat Hij op de derde dag zou opstaan (Mattheüs 20:17-19, Marcus 10:32-34, Lucas 18:31-33)

Alhoewel Jezus Zijn discipelen informeerde over het verraad, Zijn gevangenneming, bespotting, overlevering aan de heidenen, geseling en kruisiging, konden Zijn discipelen, die nog de oude schepping waren, Zijn woorden niet verstaan. En daarom begrepen de discipelen niet wat Jezus bedoelde (Lucas 18:34).

Jezus werd door Zijn discipel verraden

Jezus werd niet verraden door een vreemde van buitenaf, maar Jezus werd verraden door Zijn eigen vriend Judas, die Zijn discipel was. Judas beantwoordde niet de liefde van Jezus, omdat zijn liefde voor de verrijking van zichzelf en voor geld groter was dan zijn liefde voor Jezus.

In ruil voor dertig zilverlingen verraadde Judas Zijn Meester en leverde Hem over aan de hogepriesters (Mattheüs 26:14-16).

De gevangenneming van Jezus in het hof

Ondanks het feit, dat Jezus Zijn discipelen had voorbereid op Zijn gevangenneming, ging Petrus toch in de aanval en sloeg het rechteroor af van Malchus, de slaaf van de hogepriester.

Jezus gebood Petrus om het zwaard in de schede te steken en genas het oor van Malchus. Jezus zei tot Petrus, dat allen, die naar het zwaard zouden grijpen, door het zwaard zouden omkomen.

Kruisiging van de zielVervolgens zei Jezus, “of meent gij, dat Ik Mijn Vader niet kan aanroepen en Hij zal Mij terstond meer dan twaalf legioenen engelen terzijde stellen? Hoe zouden dan de Schriften in vervulling gaan, die zeggen, dat het aldus moet geschieden? De beker, die de Vader Mij gegeven heeft, zou Ik die niet drinken?” (Mattheüs 26:51-54, Johannes 18:1-11)

Tot de overpriesters, de hoofdlieden van de tempel en de oudsten, zei Jezus, dat zij als een rover tot Hem kwamen met zwaarden en stokken, terwijl Hij dagelijks bij hen was in de tempel en zij geen hand naar Hem uitstaken. Jezus zei, dat dit hun uur was en de macht van de duisternis (Lucas 22:52-53)

Al de discipelen, die nog de oude schepping waren, namen aanstoot aan Jezus en verlieten Hem (Mat 26:31).

Maar Jezus onderging de gevangenneming zonder enige weerstand en werd door Zijn eigen discipel en Zijn eigen volk overgeleverd aan de hogepriester en vervolgens aan de heidenen.

Het verhoor door Annas

Jezus werd naar het huis van de hogepriester gebracht en als eerste voorgeleid voor Annas, de schoonvader van Kajafas, die dat jaar hogepriester was. Kajafas was diegene, die de Joden raad had gegeven, dat het nuttig was, dat één mens zou sterven ten behoeve van het volk.

De hogepriester vroeg Jezus naar Zijn discipelen en Zijn leer. Jezus antwoordde hem, dat Hij vrijuit tot de wereld had gesproken. En dat Hij voortdurend in de synagoge had geleerd en in de tempel, waar al de Joden bijeenkwamen. Hij had niets in het verborgen gesproken. Jezus vroeg de hogepriester, waarom hij dit aan Hem vroeg en stelde voor, dat hij dit aan diegenen zou vragen, die Hem hadden gehoord en wat Hij tot hen had gesproken. Aangezien zij wisten, wat Hij had gezegd.

Nadat Jezus deze woorden had gesproken gaf één van de dienaars, die erbij stond, Jezus een slag in het gezicht en zei, “antwoordt Gij zó de hogepriester? Waarop Jezus hem antwoordde, “indien Ik verkeerd gesproken heb, geef aan wat verkeerd was, maar indien het goed was, waarom slaat gij Mij?

Het verhoor door Kajafas de hogepriester

Na het verhoor door Annas zond Annas Jezus geboeid naar Kajafas, de hogepriester. En al de overpriesters, oudsten en schriftgeleerden kwamen bijeen. De overpriesters en de gehele Raad probeerden een vals getuigenis tegen Jezus te vinden om Hem ter dood te kunnen brengen, maar zij vonden er geen. Dit kwam omdat velen een vals getuigenis tegen Hem aflegden, waardoor hun getuigenissen niet overeenstemden.

Gij zijt de Christus Zoon van de levende GodToen de hogepriester opstond en naar Jezus kwam, wilde hij van Jezus een antwoord hebben, aangaande twee getuigen, die zeiden dat Jezus had gezegd, dat Hij de tempel Gods zou kunnen afbreken en binnen drie dagen zou opbouwen, maar Jezus bleef zwijgen en gaf geen antwoord.

De hogepriester zei tot Jezus, “Ik bezweer U bij de levende God, dat Gij ons zegt, of Gij zijt de Christus, de Zoon van God”, waarop Jezus hem antwoordde “Gij hebt het gezegd (“Ik ben het” (Marcus 14:62)). Doch Ik zeg u, van nu aan zult gij de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand van de Macht en komende op de wolken des hemels.”

Nadat Jezus deze woorden had gesproken, scheurde de hogepriester zijn klederen en zei dat Jezus met Zijn woorden God had gelasterd. Hij vroeg aan de anderen wat hun oordeel was over de woorden, die Jezus had gesproken en zij allen veroordeelden Hem aan de dood schuldig.

En zo werd Jezus schuldig verklaard en ter dood veroordeeld, door de woorden, die Hij had gesproken en als Godslastering door de religieuze leiders werden beschouw.

Jezus sprak de waarheid en omwille van de waarheid werd Jezus niet gezien als de Christus, de Zoon van God, maar als een vijand; een tegenstander van God. Door hun blindheid werd Jezus schuldig verklaard en ter dood veroordeeld.

Jezus werd bespuugd, bespot en geslagen

Jezus werd vervolgens door sommigen in het gezicht gespuugd. Zij bedekten Zijn gelaat en sloegen Jezus met vuisten. De dienaars sloegen Hem in het gelaat en bespotten Jezus, door te zeggen dat Hij moest profeteren, wie het was, die Hem geslagen had.

Jezus overgeleverd aan Pilatus

De volgende dag hadden de overpriesters, de oudsten en de schriftgeleerden van het volk; de gehele Raad, besloten om Jezus te doden. Jezus werd door hen geboeid en naar het gerechtsgebouw gebracht en overgeleverd aan Pilatus, de stadhouder*.

Alhoewel Jezus naar binnen ging, gingen zij het gerechtsgebouw niet binnen om zich niet te verontreinigen, maar het Pascha te kunnen eten. Daarom kwam Pilatus naar buiten en vroeg hen, welke aanklacht zij tegen Hem inbrachten. Zij beschuldigden Jezus, dat Hij het volk verleidde, Hij verbood hen de keizer belasting te betalen en zei van Zichzelf, dat Hij de Christus, de Koning was. Hij was een boosdoener en daarom hadden zij Hem aan hem overgeleverd.

Pilatus zei tot hen, dat zij Jezus moesten nemen en Hem moesten oordelen naar hun wet. Maar de Joden antwoordden, dat het niet geoorloofd was om iemand ter dood te brengen. En zo werden de woorden van Jezus, die Hij had gesproken aangaande welke dood Hij zou sterven, vervuld.

Pilatus keerde terug naar het gerechtsgebouw en riep Jezus. Op al de beschuldigingen, die de overpriesters en de oudsten tegen Hem inbrachten, antwoordde Jezus niets, waardoor Pilatus zich verwonderde. Pilatus vroeg aan Jezus of Hij al die beschuldigingen niet hoorden en of Hij niet hoorde hoeveel zij tegen Hem getuigden, maar Jezus zweeg en zei niets.

Pilatus vroeg hem waarom Hij geen antwoord aan hem gaf, aangezien hij macht had om Hem los te laten en macht had om te kruisigen. Waarop Jezus zei, dat hij geen macht tegen Hem zou hebben, indien het hem niet van boven was gegeven. Daarom had hij, die Hem aan Pilatus had overgeleverd groter zonde.

Jezus Christus, de Koning der Joden

Pilatus vroeg aan Jezus of Hij inderdaad de koning der Joden was. Waarop Jezus hem antwoordde of hij dit uit zichzelf sprak of dat anderen dit over Hem hadden gezegd (Johannes 18:34).

Pilatus antwoordde, “Ben ik soms een Jood? Uw volk en de overpriesters hebben U aan mij overgeleverd; wat hebt Gij gedaan?” Jezus antwoordde Pilatus, “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld; indien Mijn Koninkrijk van deze wereld geweest was, zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; nu echter is Mijn Koninkrijk niet van hier.”

“Zijt Gij dus toch een koning?” vroeg Pilatus. Waarop Jezus hem antwoordde met de woorden, “Gij zegt, dat Ik koning ben. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen; een ieder, die uit de waarheid is, hoort naar Mijn stem.” Pilatus zei tot Hem, “wat is waarheid?”

Tijdens het verhoor zei Pilatus tot de hogepriesters en tot het volk, dat hij geen schuld in Jezus had gevonden. Maar de mensen hielden vol en werden nog feller en zeiden, dat Hij het volk oproerig maakte met Zijn leren door heel Judea, vanaf Galilea tot aan deze plaats.

Jezus werd voor Herodes gebracht en bespot

Toen Pilatus hoorde van Galilea, vroeg hij of Jezus een Galileeër was. Toen hij hoorde dat Jezus een Galileeër was en uit het gebied van Herodes was, zond Pilatus Jezus door naar Herodes, die op dat moment in Jeruzalem was.

Toen Herodes Jezus zag, was hij zeer verheugd. Want Herodes had van Hem gehoord en wilde Hem al sinds lange tijd zien. Herodes hoopte een of ander teken (wonder) door Hem te zien gebeuren.

Terwijl de overpriesters en schriftgeleerden Jezus hevig beschuldigden en Herodes Jezus ondervroeg, antwoordde Jezus hem niets.

Herodes en zijn krijgsmacht smaadden en bespotten Jezus en hij deed Hem een schitterend kleed om en zond Hem zó naar Pilates terug.

Jezus of Barabbas

Aangezien het een Joods gebruik was om tijdens het Pascha een gevangene vrij te laten, werd Jezus samen met een beruchte gevangene, genaamd Barabbas, een rover, die in een oproer een moord had begaan, voorgeleid.

Aangezien zowel Pilatus als Herodes, géén schuld in Jezus zagen, stelde Pilatus aan het volk voor om Jezus te geselen en vervolgens los te laten.

Maar het volk, dat door de overpriesters en de oudsten tegen Jezus was opgezet en het volk overtuigd hadden, dat hij Barabbas moest loslaten en Jezus ter dood moest veroordelen, schreeuwde dat hij Barabbas moest loslaten en Jezus moest kruisigen.

Jezus werd bespot tijdens de geseling

Tijdens het verhoor werd Jezus naar het gerechtsgebouw meegenomen en gegeseld. De hele afdeling van soldaten werd samengeroepen en zij trokken Jezus Zijn klederen uit en deden Hem een scharlaken mantel oftewel een purperen kleed om. Daarnaast vlochten zij van doornen een kroon en zetten deze op het hoofd van Jezus en gaven Jezus een riet in Zijn rechterhand.

Zij vielen op hun knieën voor Jezus neer en zeiden al spottend “wees gegroet, gij Koning der Joden! Zij bewezen Hem hulde en bleven Hem slaan met hun handen. Zij spuwden naar Jezus en namen het riet en sloegen Jezus op Zijn hoofd.

Jezus werd bespot na de geseling

Nadat de geseling van Jezus en de bespotting hadden plaatsgevonden, kwam Pilatus weer naar buiten en zei tot het volk, dat hij Jezus naar buiten zou brengen, zodat zij zouden weten, dat hij geen schuld in Jezus vond.

En zo kwam Jezus, die bespot, geslagen, bespuwd en gegeseld was naar buiten met de doornenkroon en het purperen kleed.

Toen Jezus buiten stond, zei Pilatus tot het volk, “zie de Mens!” Echter toen de overpriesters en hun dienaars Jezus zagen, schreeuwden zij, dat Jezus gekruisigd moest worden. Pilatus vroeg hen wat voor kwaad Jezus had gedaan, maar het volk schreeuwde des te meer dat hij Jezus moest kruisigen.

Pilatus probeerde Jezus los te laten, maar de Joden schreeuwden en dreigden Pilatus, dat als hij Jezus zou vrijlaten, hij geen vriend van de keizer zou zijn, aangezien een ieder, die zich koning maakte, verzette tegen de keizer.

Toen Pilatus deze woorden hoorde, liet hij Jezus naar buiten brengen en zette zich op de rechterstoel op de plaats Litostrotos (in het Hebreeuws Gabbata). Het was de voorbereiding voor het Pascha, ongeveer het zesde uur en hij zei tot de Joden, “zie, uw Koning.” Maar zij schreeuwden: weg met Hem! Weg met Hem! Kruisig Hem!

Pilatus zei tot hen, “moet ik uw koning kruisigen?” De overpriesters antwoordden hem, dat zij geen koning hadden, alleen de keizer.

Aangezien Pilatus geen schuld in Jezus zag en hij niets kon inbrengen om het het volk te overtuigen van Zijn onschuld, nam hij water en wies zijn handen ten aanschouwen van het volk en zei tot hen, dat hij onschuldig was aan Zijn bloed. Waarop het volk de verantwoordelijkheid voor de dood van Jezus op zich nam en zei, dat het bloed van Jezus over hen en over hun kinderen zou komen.

En zo willigde Pilatus hun verzoek in en werd Barabbas vrijgelaten en Jezus aan hen overgeleverd om gekruisigd te worden.

De weg naar het kruis

Na het verhoor en de bespotting en geseling, trokken zij Jezus de mantel uit en deden Hem Zijn kleren aan en leidden Hem weg om Hem te kruisigen.

Onderweg naar Golgotha, kwamen zij Simon van Cyrene tegen, die van het land kwam en zij presten hem om het kruis van Jezus te dragen.

De kruisiging

Toen zij aankwamen op Golgotha, de schedelplaats, gaven zij Jezus wijn vermengd met gal (mirre (Mar 15:23)) om te drinken. Maar toen Jezus het proefde, wilde Hij niet drinken.

Vervolgens namen zij Jezus Zijn klederen af en kruisigden Jezus op het derde uur. En Jezus zei “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen”

Nadat zij Jezus gekruisigd hadden, namen zij Zijn klederen en maakten daarvan vier delen, voor iedere soldaat één deel en Zijn onderkleed. Het onderkleed nu was zonder naad aan één stuk geweven. Zij wilden dit niet verscheuren, maar erom loten, voor wie het zou zijn. En zo werd het schriftwoord vervuld: Zij hebben Mijn klederen onder elkander verdeeld en over Mijn kleding hebben zij het lot geworpen (Ps 22:19).

Bij het kruis van Jezus stonden Zijn moeder en de zuster van Zijn moeder, Maria van Klopas en Maria van Magdala. Toen Jezus Zijn moeder zag en de discipel, die Hij liefhad (Johannes), zei Hij tot Zijn moeder, “vrouw, zie uw zoon.” Vervolgens zei Hij tot de discipel: “Zie, uw moeder.” En vanaf dat uur af nam de discipel haar bij zich in huis.

De bespotting aan het kruis

Pilatus liet ook een opschrift in het Hebreeuws, Grieks en Latijns schrijven en op het kruis plaatsen. Boven het hoofd van Jezus hadden zij op schrift de beschuldiging tegen Hem aangebracht, waarop stond: Jezus, de Nazoreeër, de Koning der Joden.

De voorbijgangers lasterden Jezus en schudden hun hoofd. Zij bespotten Hem door te zeggen: “Gij, die de tempel afbreekt en in drie dagen opbouwt, red Uzelf, indien Gij Gods Zoon zijt, en kom af van het kruis!”

En ook de overpriesters samen met de schriftgeleerden en oudsten bespotten Hem en zeiden: “Anderen heeft Hij gered, Zichzelf kan Hij niet redden. Hij is Israëls Koning; laat Hij nu van het kruis afkomen en wij zullen aan Hem geloven. Hij heeft Zijn vertrouwen op God gesteld; laat die Hem nu verlossen, indien Hij een welgevallen in Hem heeft; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon.”

Één van de rovers (dieven, misdadigers) lasterde Jezus en zei “zijt Gij niet de Christus? Red Uzelf en ons! Maar de andere bestrafte hem en antwoordde hem “vreest zelfs gij God niet, nu gij hetzelfde vonnis ontvangen hebt? En wij terecht, want wij ontvangen vergelding naar wat wij gedaan hebben, maar deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. En hij zei, “Jezus, gedenk mij, wanneer Gij in Uw koninkrijk komt. En Jezus zeide tot hem, “voorwaar, Ik zeg u, heden zult gij met Mij in het paradijs zijn” (Lucas 23:39-43).

De duisternis vanaf het zesde uur tot het negende uur

En vanaf het zesde uur werd de zon verduisterd en kwam er duisternis over het hele land tot aan het negende uur. En omstreeks het negende uur riep Jezus met luide stem, “Eli, Eli, lama sabachtani? (Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?)

Sommigen van de omstanders dachten dat Jezus Elia riep. Maar nee, Jezus riep naar God, die Hem door de zonde, die Hij droeg, had verlaten.

Jezus wist dat alles reeds volbracht was en opdat de Schrift vervuld zou worden, zei Jezus, “Mij dorst”. Één van de omstanders stak een spons, gedrenkt met zure wijn, op een hysopstengel en bracht die aan Zijn mond. De anderen zeiden: “stil, laat ons zien, of Elia komt om Hem te redden.”

Toen Jezus de zure wijn had genomen, riep Hij nogmaals met luide stem, “Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest”. Hij slaakte een luide kreet en zei, “Het is volbracht” en gaf vervolgens de geest.

Het voorhangsel in de tempel scheurde

Op dat moment, scheurde het voorhangsel in de tempel van boven naar beneden in tweeën. De aarde beefde en de rotsen scheurden. De graven gingen open en vele lichamen van de ontslapen heiligen werden opgewekt. En zij gingen uit de graven na Zijn opstanding en kwamen in de heilige stad, waar zij aan velen verschenen.

De hoofdman, die tegenover Hem stond en zij, die samen met hem Jezus bewaakten zagen de aardbeving en wat er plaats had gevonden en zij werden zeer bevreesd en hij zeide “waarlijk, deze Mens was een Zoon Gods.”

Het bewijs van Jezus Zijn dood

Aangezien het voorbereiding was en de lichamen niet op sabbat aan het kruis mochten blijven, vroegen de Joden aan Pilatus, dat hun benen gebroken en zij weggenomen zouden worden.

Toen de soldaten aankwamen braken zij de benen van de ene rover en de andere rover, maar toen zij bij Jezus aankwamen en zij zagen dat Hij reeds gestorven was, braken zij Zijn benen niet. Maar één van de soldaten stak met een speer in Zijn zijde en terstond kwam er bloed en water uit. Zodat zij zagen en het een getuigenis zou zijn, dat Jezus werkelijk was gestorven en niemand naderhand zou kunnen zeggen, dat Jezus niet echt gestorven was.

En die het gezien heeft, heeft ervan getuigd en zijn getuigenis is waarachtig en hij weet, dat hij de waarheid spreekt, opdat ook gij gelooft. Want dit is geschied, opdat het schriftwoord zou vervuld worden: Geen been van hem zal verbrijzeld worden. En weder zegt een ander schriftwoord: Zij zullen zien op Hem, die zij doorstoken hebben (Exodus 12:46, Numeri 9:12, Psalm 34:21, Zacharias 12:10, Openbaring 1:7).

De begrafenis en opstanding van Jezus Christus

Jezus werd vervolgens in het graf van Jozef uit Arimatea gelegd. Jozef was een rijke man uit Arimatea en een aanzienlijk lid van de Raad, die uit angst voor de Joden in het verborgen een discipel van Jezus was en het Koninkrijk Gods verwachtte.

Na drie dagen stond Jezus op uit de dood, zoals Jezus had gezegd tegen Zijn discipelen.

De beker van de Vader

Jezus had een keuze gemaakt om de beker van de Vader te nemen en daaruit te drinken. Alhoewel Jezus de Zoon van God was, heeft Jezus de gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden. En zo onderging Jezus in gehoorzaamheid aan God Zijn lijdensweg en de weg van bespotting en schande. Jezus heeft het kruis op Zich genomen, om de vreugde die voor Hem lag (Hebreeën 5:8; 12:2).

Alhoewel Jezus werd bespot door de wereld tijdens het verhoor en de geseling en tot een bespotting werd gemaakt aan het kruis, bleef Jezus Zijn Vader trouw.

Jezus maakte Zijn Vader niet tot een bespotting en maakte Hem niet tot schande, door ongehoorzaam te worden aan de wil van de Vader. Maar Jezus werd bespot en werd tot schande gemaakt, omwille van Zijn gehoorzaamheid aan de Vader. Hierdoor verhoogde, verheerlijkte en eerde Jezus Zijn Vader met Zijn leven.

De bespotting door de wereld

Diegenen, die zijn wedergeboren in Christus en zich hebben bekleed met Jezus Christus en zonen van God zijn geworden, zijn net als Jezus een bespotting geworden voor de wereld (Lees ook: ‘Waarom de wereld Christenen haat?‘).

Hoeveel profeten uit het Oude Verbond en hoeveel zonen van God, die na de opstanding van Jezus Christus leefden in het Nieuwe Verbond op aarde, zijn bespot door de mensen.

wereld kent ons nietVelen zijn net als Jezus vals beschuldigd en tot een bespotting gemaakt en ter dood veroordeeld. Zij zijn net als Jezus, die heilig en rechtvaardig was en leefde, vals beschuldigd en ten onrechte tot de dood veroordeeld.

In deze tijd, zijn vele gelovigen overspelig geworden met de wereld.

Zij doen hun best om in plaats van diegenen, die de wereld; het koninkrijk der duisternis toebehoren, voor Jezus en het Koninkrijk van God te winnen en deze zielen, die op weg zijn naar de hel, door de verkondiging van de waarheid van God op te roepen tot bekering te redden, te winnen voor zichzelf.

Zij willen geen vijanden van de wereld zijn, maar zij willen vrienden van de wereld zijn.

Hierdoor zijn velen overspelig geworden en afgedwaald van de waarheid van God. Zij hebben water bij de wijn gedaan en het evangelie van Jezus Christus aangepast, om zo niet alleen vrienden van de wereld te kunnen zijn, maar ook om te kunnen blijven leven als diegenen, die de wereld; het koninkrijk der duisternis toebehoren.

Een vriend van de wereld is een vijand van God

Overspeligen, weet gij niet, dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dus een vriend der wereld wil zijn, wordt metterdaad een vijand van God (Jakobus 4:4)

Maar het Woord zegt, dat wie een vriend van de wereld is, een vijand van God is. Je kunt geen vriend van de wereld zijn en tegelijkertijd een vriend van God.

Dit is ook niet verwonderlijk, aangezien de overste van de wereld oftewel het koninkrijk der duisternis de duivel is en Jezus de Koning is van het Koninkrijk van God.

gezindheid van het vlees, vijandschap met GodJe kunt niet de duivel door het vlees gehoorzamen, dienen en verhogen en tegelijkertijd Jezus door de geest gehoorzamen, dienen en verhogen. Het is een keuze, die je zelf moet maken.

Als jij voor Jezus kiest en besluit om Jezus te volgen, dan zul je niet meer de wereld volgen. Want jouw denken, dat vernieuwd is met het Woord van God, zal niet meer denken als de wereld.

Als resultaat daarvan zul je net als Jezus een bespotting zijn voor de wereld. Je zult bespot worden door de wereld en als dwaas worden beschouwd.

Je zult niet alleen bespot worden, maar je zult ook vals beschuldigd worden. Mensen zullen onwaarheden oftewel leugens over jou spreken. En nu gaat het erom, hoe jij hiermee om gaat.

Laat jij jouw gevoelens en emoties jouw spreken en gedrag dicteren en ga jij in de aanval om jouw onschuld te bewijzen. Of houd jij net als Jezus jouw mond en laat jij het over jou heenkomen, omdat je van Jezus houdt en weet wie jij bent in Christus en jij weet dat jouw Heer en Meester hetzelfde is ondergaan en jou het voorbeeld heeft gegeven voor het leven op aarde.

Want hiertoe zijt gij geroepen, daar ook Christus voor u geleden heeft en u een voorbeeld heeft nagelaten, opdat gij in Zijn voetstappen zoudt treden; die geen zonde gedaan heeft en in wiens mond geen bedrog is gevonden; die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem, die rechtvaardig oordeelt; die zelf onze zonden in Zijn lichaam op het hout gebracht heeft, opdat wij, aan de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid zouden leven; en door Zijn striemen zijt gij genezen (1 Petrus 2:21-24)

Na alles wat Jezus heeft gedaan en heeft doorstaan voor jou, ben jij bereid om een bespotting voor Jezus te zijn in de wereld, door trouw te blijven aan de waarheid van God en gehoorzaam te blijven aan Zijn wil en daardoor Hem te verhogen en te eren? Of maak je Jezus weer tot een bespotting, door te leven in ongehoorzaamheid aan Zijn wil?

‘Wees het zout der aarde’

*Bovenstaande lijdensweg van Jezus is samengesteld a.d.h.v. de 4 evangeliën (Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes). Alhoewel de inhoud de waarheid is, kan de chronologische volgorde van de gebeurtenissen afwijken.

You Might Also Like

    error: Content is protected !!