De laatste woorden en groet van Paulus aan de heiligen in Kolosse – Kolossenzen 4:7-18

Vaak wordt er niet zoveel aandacht gegeven aan de aanhef en de afsluiting van de apostolische brieven, terwijl deze ook kostbare informatie bevatten. Zo ook in de afsluiting van de brief, die Paulus vanuit Rome in gevangenschap schreef aan de heiligen (de gemeente) in Kolosse (Kolossenzen 4:7-18). 

De laatste woorden en groet van Paulus in Kolossenzen 4:7-18

In Kolossenzen 4:7-18 schreef Paulus, Van al mijn omstandigheden zal Tychikus, mijn geliefde broeder en getrouwe dienaar en mededienstknecht in de Heere, u op de hoogte brengen. Ik heb hem juist daarom tot u gezonden, dat gij zoudt vernemen, hoe het met ons staat en dat hij uw hart vertrooste, samen met Onesimus, mijn getrouwe en geliefde broeder, die een der uwen is. Zij zullen u van alle omstandigheden hier op de hoogte brengen.

Bijbeltekst kolossenzen 4-12-epafras groet u  die er een van u is een dienstknecht van Christus die altijd voor u strijdt in de gebeden opdat u volmaakt volkomen vaststaat in heel de wil van God

Aristarchus, mijn medegevangene, laat u groeten, en Marcus, de neef van Barnabas – over hem hebt gij opdracht gekregen; ontvangt hem, indien hij bij u mocht komen – en Jezus genaamd Justus, de enigen uit de besnedenen, die mijn medewerkers zijn voor het Koninkrijk Gods, en die mij dan ook tot troost zijn geweest. 

Epafras laat u groeten, die een der uwen is, een dienstknecht van Christus Jezus, altijd in zijn gebeden voor u worstelende, dat gij moogt staan, volmaakt en verzekerd bij alles wat God wil. Want ik kan van hem getuigen, dat hij zich veel moeite heeft gegeven voor u en voor hen, die te Laodicea en te Hiërapolis zijn.

De geliefde geneesheer Lucas en ook Demas laten u groeten. Groet de broeders te Laodicea; ook Nymfa met de gemeente bij haar aan huis. En wanneer deze brief bij u is voorgelezen, zorgt dan, dat hij ook in de gemeente te Laodicea voorgelezen wordt en dat ook gij die van Laodicea u laat voorlezen.  En zegt tot Archippus: Zorg dat gij de bediening, die gij in de Heere aanvaard hebt, ook vervult.

Een eigenhandige groet van mij, Paulus. Gedenkt mijn gevangenschap. De genade zij met u.

De mededienaren, medegevangenen en medearbeiders van Christus voor het Koninkrijk van God

In Kolossenzen 4:7-18 benoemde Paulus de namen van een aantal mededienaren en medegevangenen in de Heere. Zij waren dienstknechten van Christus en medearbeiders voor het Koninkrijk van God (Kolossenzen 4:11). 

Alle dienaren en medearbeiders in het Koninkrijk van God waren niet alleen werkzaam voor Christus, maar zij waren er ook voor elkaar. 

Zij bemoedigden en vertroostten elkaar en streden (worstelden) voor elkaar in hun gebeden. Zij spoorden elkaar aan om trouw te blijven en de bediening, waarvoor zij geroepen waren, te vervullen. 

Want de Christenen hadden het niet makkelijk in de heidense landen te midden van de ongelovigen, die zonder God in zonde leefden. Hun boodschap werd niet door iedereen met vreugde en blijdschap ontvangen. En hun wandel en het leven dat zij leidden werden niet altijd gewaardeerd.

De liefde voor Jezus Christus en de Vader dreef de gelovigen om hun taak te volbrengen

Maar er was één ding, wat hen dreef om hun bediening en hun taak te volbrengen en dat was hun grote liefde voor Jezus Christus hun Heere. 

Zij geloofden de woorden van hun Heere Jezus, toen Hij tegen Zijn discipelen zei, dat zoals de mensen Hem hadden gehaat en vervolgd, zij ook Zijn discipelen zouden haten en vervolgen. 

bijbeltekst johannes 17-14 ik heb hun uw woord gegeven en de wereld heeft hen gehaat omdat zij niet uit de wereld zijn gelijk ik niet uit de wereld ben

Jezus behoorde de wereld niet toe, maar Gods Koninkrijk. Evenals de heiligen, die door de overplaatsing vanuit de duisternis naar het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde, niet meer de wereld maar Gods Koninkrijk toebehoorden.

En net zoals de wereld Jezus haatte, omdat Hij de wereld niet toebehoorde en Hij van haar slechte werken getuigde, zo haatte de wereld ook de heiligen, die uit God geboren waren en Christus toebehoorden en door de inwoning van de Heilige Geest getuigden van haar slechte werken (o.a. Johannes 7:7; 8:23-59; 9:39; 14:17-21; 15:18-26; 16:1-11, 33; 17:14-19)

Natuurlijk waren er ook mensen, die wél hun woorden geloofden en op grond van hun woord zich bekeerden en door de wedergeboorte in Christus een nieuwe schepping werden en vervolgens wandelden naar de Geest overeenkomstig het Woord.

Maar het was de liefde voor Jezus, die hen dreef en de liefde en vreze voor de Vader, waardoor zij bleven volharden en standhielden in het geloof. 

Zonder de onbegrensde liefde voor Jezus Christus en de Vader, houdt niemand stand, aangezien de macht van de wereld en de tegenstand groot is. 

De liefde van Jezus voor de Vader dreef Hem om Zijn werk te volbrengen

Jezus kende de Vader en Zijn liefde voor de Vader dreef Hem om Zijn werk op aarde te volbrengen. Zijn liefde voor de Vader weerhield Hem om toe te geven aan de verleidingen van de duivel, de mensen en het vlees. 

De liefde voor Zijn Vader was groter dan de liefde voor Zijn vlees en de liefde voor de mensen. Maar vanuit Zijn liefde voor de Vader betoonde Hij Zijn liefde voor de mens. 

De zware tijden en de gemeenschap van de heiligen

Jezus wist dat er zware tijden zouden komen en waarschuwden Zijn discipelen en mededienaren in het Koninkrijk van God. Daarom was de gemeenschap met elkaar belangrijk. Niet om kerkje te spelen en gezellig samen te komen en geëntertaind te worden en leuke dingen te doen en een goede tijd met elkaar te hebben, maar om te onderrichten aangaande het woord, de waarheid en de wil van God en de heiligen toe te rusten in de geestelijke strijd.

De gemeenschap met elkaar was bedoeld om elkaar aan te sporen, bemoedigen, vertroosten, waarschuwen, corrigeren, vermanen, en te bidden en samen te strijden voor het Koninkrijk van God. 

Zij wisten heel goed, dat alhoewel zij overgeplaatst waren vanuit de duisternis naar het licht oftewel vanuit het koninkrijk der duisternis naar het Koninkrijk van God, waar Jezus gezeten is aan de rechterhand van de Majesteit en regeert, zij leefden in de wereld te midden van een ongelovig, overspelig, verkeerd en zondig geslacht, die de duivel als vader had en leugens sprak en zijn boze werken deed, en dat bracht strijd en vervolging teweeg.

Maar in de kracht van de Heilige Geest en de gemeenschap met hun Heere Jezus en de almachtige Vader en hun medebroeders en zusters, konden zij het aan en hielden zij stand en waren zij overwinnaars in de geestelijke strijd. 

Epafras bad aanhoudend voor de heiligen opdat zij volmaakt zouden staan, volkomen in de gehele wil van God

Zo lezen wij over Epafras, de mededienaar in Christus, die één van hen was en altijd al strijdende aanhoudend bad voor de heiligen in Kolosse.

Waarvoor bad hij? Bad hij voor aardse rijkdom en gunsten (zegeningen) voor de heiligen? Nee, hij bad, dat de heiligen in Kolosse volmaakt zouden staan en volkomen in de gehele wil van God.

Dat was zijn gebed en dat zou ook het gebed van elke gelovige en heilige en mededienaar in Christus moeten zijn.

Het gaat niet om de mens, maar om God en Zijn Zoon Jezus Christus en om Zijn wil te gehoorzamen en uit te voeren op aarde, zodat Zijn Koninkrijk zichtbaar wordt door de levens van de heiligen.

‘Wees het zout der aarde’

You Might Also Like

    error: Op elk artikel zit een copyright, waardoor het verboden is om de artikelen te downloaden, kopiëren, printen, distribueren en/of te publiceren