Alhoewel er wereldwijd veranderingen plaatsvinden in kerken en vele kerken concessies doen en de woorden van God aanpassen en de normen van God verlagen, dienen wij de Almachtige God, die de Schepper is van de hemel en de aarde en al wat daarin is en voor eeuwig dezelfde is, en géén concessies doet en Zijn normen niet aanpast, maar nog steeds handelt naar Zijn Woord, dat voor eeuwig vast staat. God is duidelijk in Zijn Woord omtrent de zonde en de consequenties van het bewust zondigen. Is het de wil van God, dat gevallen voorgangers en leiders aangesteld blijven in de kerk of niet? Wat zegt het bewust zondigen van leiders in de kerk over hen? Wat getuigen hun werken?
Horen leiders, die bewust zondigen of in zonde leven, thuis op de kansel?
Als er leiders in de kerk zijn aangesteld, die na hun bekering, wedergeboorte en aanstelling in het leiderschap van de kerk, bewust hebben gezondigd of in zonde blijven leven, dan horen zij niet op de kansel te staan en de gemeente te onderwijzen en leiden.
Dit is misschien hard om te lezen en sommigen zullen dit zelfs meedogenloos vinden, maar een mens maakt zélf een bewuste keuze om ongehoorzaam te worden aan God en Zijn Woord en iets te doen wat tegen de wil van God ingaat.
Daarom was er in het Oude Verbond ook een verschil in zonde. Alles wat een mens doet, dat tegen de woorden en wil van God ingaat is zonde, maar er is een verschil in zonde.
Iemand kan onbewust iets zeggen of doen, dat niet goed is, en tijdens of achteraf door de Heilige Geest geconfronteerd en gecorrigeerd worden. Maar iemand kan ook bewust iets doen oftewel iets doen met voorbedachte rade. Dit betekent, dat een persoon weet dat het niet goed is en niet naar de wil van God is en tegen Zijn Woord ingaat, maar het toch doet, omdat de liefde voor het vlees sterker is dan de liefde voor God en Zijn Woord (Lees ook: Wat zijn zonde tot de dood en zonde niet tot de dood?).
Overspel is een zonde met voorbedachte rade
Het is duidelijk wat de de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven (Galatians 5:19-21)
Doodt dan de leden, die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die niet anders is dan afgoderij, om welke dingen de toorn Gods komt. Daarin hebt ook gij eertijds gewandeld, toen gij erin leefdet. Maar thans moet ook gij dit alles wegdoen: toorn, heftigheid, kwaadaardigheid, laster en vuile taal uit uw mond. Liegt niet meer tegen elkander, daar gij de oude mens met zijn praktijken afgelegd, en de nieuwe aangedaan hebt, die vernieuwd wordt tot volle kennis naar het beeld van zijn Schepper, waarbij geen onderscheid is tussen Griek en Jood, besneden of onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus (Kolossenzen 3:5-11)
Als wij bijvoorbeeld kijken naar overspel, dan kunnen wij concluderen dat overspel niet zomaar gebeurt. Een broek gaat niet vanzelf naar beneden. Nee, een persoon heeft bewust gekozen om overspel te plegen, ondanks de wetenschap van God en Zijn wil. Iedere Christen weet, dat overspel plegen een zonde is.
Op het moment, dat een persoon overspel pleegt, wandelt de persoon niet in de liefde tot God, wat betekent, dat de persoon zich niet houdt aan de geboden van God (die ook de geboden van Jezus zijn), want als je de geboden van God onderhoudt, dan wandel je in de liefde, maar de persoon heeft God en Zijn Woord bewust verworpen (Lees ook: De geboden van God vs de geboden van Jezus).
De persoon heeft God niet lief met heel zijn hart, ziel, verstand en kracht, want op het moment van overspel heeft de mens zichzelf en de vreemde vrouw of vreemde man en de lust van het vlees lief boven al.
De persoon houdt zich ook niet aan het tweede gebod, namelijk, heb je naaste lief als jezelf, maar heeft dit gebod ook verworpen. Aangezien de overspelige persoon, niet denkt aan zijn vrouw of haar man en aan de trouwbelofte, die hij of zij heeft afgelegd.
Nee, op het moment van overspel heeft de persoon zijn naaste, in dit geval zijn vrouw of haar man, niet lief, maar heeft zichzelf lief en wil zijn of haar tijdelijke seksuele gevoelens van het vlees bevredigen.
En… de persoon heeft niet gedacht aan de kostbare zielen van de heiligen en zijn verantwoordelijk en de consequenties van deze zelfzuchtige daad voor de gemeente. Aangezien de onreinheid van de zonde de Naam van Jezus Christus lastert (te schande maakt) en een smet op Zijn gemeente brengt en Zijn verlossingswerk belachelijk maakt (Lees ook: Is Jezus een Promoter van de zonde?).
En zo heeft de overspelige leider God veracht, door zowel de woorden van God als zijn vrouw of haar man te verwerpen en ongehoorzaam te worden aan het Woord van God en de trouwbelofte en geen rekening heeft gehouden met de zielen van de heiligen en een smet op de gemeente heeft gebracht.
Het is net als met Esau, die zijn eerstgeboorterecht niet als een voorrecht en als waardevol beschouwde, maar verkocht om zijn tijdelijke honger te stillen, wat voor God een gruwel was. God zei niet over Esau, dat Hij hem liefhad, maar dat Hij hem haatte om deze daad, die voortkwam uit zijn boze hart (Maleachi 1:2-3, Romeinen 9:13, Lees ook: Kun jij de verleiding weerstaan?).
En zo zijn er veel Christenen, die de relatie met Jezus Christus en de Vader op het spel zetten en soms zelfs de eeuwigheid verspelen, door voorrang te geven aan hun gevoelens en de wil en de lusten en begeerten van hun vlees en deze boven het Woord te plaatsen.
De blinde wegwijzers en witte graven
Het is al erg, dat dit onder Christenen gebeurt, die geen leiderschapsfunctie bekleden in de kerk, maar dat dit ook gebeurt bij leiders van de kerk is helemaal erg.
Want hoe kunnen zij, die zelf geestelijk blind zijn en geleid worden door het vlees en zelf géén gedisciplineerd leven leiden naar de Geest in gehoorzaamheid aan God en Zijn Woord, maar God en Zijn Woord verwerpen en in ongehoorzaamheid aan God naar het vlees in de duisternis wandelen en bewust zondigen, de gemeenteleden onderwijzen en verwachten dat zij naar de Geest in gehoorzaamheid aan God en Zijn Woord in heiligheid in het Licht wandelen?
Deze leiders zijn blinde wegwijzers en witte graven, net als de Farizeeërs, die er van de buitenkant mooi, vroom en rechtvaardig uitzagen, maar van binnen vol roof, onreinheid, huichelarij en wetsverachting (ongerechtigheid) waren.
Alhoewel zij de mensen onderwezen in de wet en de profeten en de wil van God bekend maakten, wilden zij zich zelf niet onderwerpen aan de wet en de profeten en wandelden zij niet in de wil van God (Lees ook: Is de kerk ziende of blind?).
En zo zijn er in deze tijd heel veel predikers, die zich niet werkelijk hebben bekeerd en niet wedergeboren zijn in Christus en niet wandelen naar de Geest in gehoorzaamheid aan God.
Zij hebben geen vreze voor God en nemen het Woord niet serieus, waardoor zij bewust zondigen en blijven volharden in zonde en in de veronderstelling zijn, dat zij kunnen blijven zondigen of leven in zonde zonder consequenties, aangezien zij toch aangesteld blijven of na enige tijd weer worden aangesteld in het ambt.
En de gemeente, die vaak vleselijk is en daardoor beslissingen maakt op basis van gevoelens en emoties in plaats van Gods Woord, ondersteunt dit gedrag, en geeft plaats aan de duivel en schenkt bijval aan de zonde, door de gevallen leider te laten zitten of (steeds) opnieuw aan te stellen in een leiderschapsfunctie in de gemeente (Lees ook: Wat bedoelde Paulus met iemand niet te haastig de handen opleggen?).
Wat is de wil van God?
Want dit wil God: uw heiliging, dat gij u onthoudt van de hoererij, dat ieder uwer in heiliging en eerbaarheid zijn vat wete te verwerven, niet in hartstochtelijke begeerlijkheid, zoals ook de heidenen, die van God niet weten, en dat men zijn broeder niet slecht behandele of bedriege in deze zaak, want de Heere is een wreker van dit alles, zoals wij u ook vroeger gezegd en nadrukkelijk betuigd hebben. Want God heeft ons niet geroepen tot onreinheid, maar in heiliging. Daarom wie dit verwerpt, verwerpt niet een mens, maar God, die u immers ook Zijn Heilige Geest geeft (1 Thessalonicenzen 4:3-8)
God is liefde, barmhartig en vergevingsgezind, wordt er gezegd. Maar is dat zo? God is zeker barmhartig en God vergeeft, als iemand werkelijk berouw heeft en zich bekeert maar niet als iemand uit een religieuze gewoonte vergeving vraagt omdat de persoon op heterdaad is betrapt en vervolgens na enige tijd weer hetzelfde doet, maar God is ook rechtvaardig en dat wordt vaak weggelaten. De liefde van God is een rechtvaardige liefde en geen new age liefde (Lees ook: New age in de kerk? en De Heilige Geest vs de new age geest, welke geest woont in jou?).
Het is de wil van God, dat al Zijn zonen (dit geldt voor zowel mannen als vrouwen), die geboren zijn uit Hem en Zijn natuur hebben en Hem vertegenwoordigen op aarde, naar de Geest heilig wandelen en niet in onreinheid, in hoererij en hartstochtelijke begeerlijkheid, zoals de ongelovigen, die God niet kennen en niet uit Hem geboren zijn en in ongehoorzaamheid aan God en Zijn Woord in de wil van hun vader, de duivel, in de duisternis wandelen
Jezus zei tot de Farizeeën, die nog de oude schepping waren en dus vleselijk waren, dat zij de lusten van hun vader de duivel deden en niet van God (Lees ook: De wil van God vs de wil van de duivel).
Zou God een werker der ongerechtigheid aanstellen?
Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust (2 Timotheüs 3:16-17)
En Hij heeft zowel apostelen als profeten gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars; om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het Lichaam van Christus, totdat wij allen de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus. Dan zijn wij niet meer onmondig, heen en weer geslingerd onder invloed van allerlei wind van leer, door het valse spel der mensen, in hun sluwheid, die tot dwaling verleidt, maar dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het Hoofd is, Christus. En aan Hem ontleent het gehele Lichaam als een welsluitend geheel en bijeengehouden door de dienst van al zijn geledingen naar de kracht, die elk lid op zijn wijze oefent, deze groei des Lichaams, om zichzelf op te bouwen in de liefde (Efeziërs 4:11-16)
Zou God een leider vertrouwen en aanstellen in de kerk, om Zijn zonen op te voeden en te onderwijzen in het Woord, zodat zij bekend worden met de wil van God en opgroeien in de gerechtigheid tot geestelijke volwassenheid in Christus naar Zijn evenbeeld, die zelf niet geestelijk volwassen is en niet in het zoonschap Gods wandelt in de gerechtigheid en zich niet onderwerpt aan het Hoofd Jezus Christus en niet doet wat Jezus; het Woord zegt, maar hoogmoedig, rebels en vleselijk is en de wil en werken van het vlees doet en bewust zondigt en/of in zonde leeft?
Zou God Zijn zonen toevertrouwen aan iemand, die zegt God te kennen, maar niet naar Hem luistert en niet doet wat Hij zegt en door zijn werken God verloochent? Behoort deze persoon God toe?
Wat zegt het bewust zondigen van leiders in de kerk over hen?
Jezus antwoordde hun: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, een ieder, die de zonde doet, is een slaaf der zonde (Johannes 8:34)
Zij belijden wel, dat zij God kennen, maar met hun werken verloochenen zij Hem, daar zij verfoeilijk en ongehoorzaam zijn en niet deugen voor enig goed werk (Titus 1:16)
Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen, om ons op te voeden, zodat wij, de goddeloosheid en wereldse begeerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven, verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus, die Zich voor ons heeft gegeven om ons vrij te maken van alle ongerechtigheid, en voor Zich te reinigen een eigen volk, volijverig in geode werken. Spreek hiervan, vermaan en weerleg met alle nadruk: niemand mag u verachten (Titus 2:11-15)
Komt tot de rechte nuchterheid en zondigt niet langer, want sommigen hebben geen besef van God. Tot uw beschaming moet ik dit zeggen (1 Korintiërs 15:34)
Wij weten, dat een ieder, die uit God geboren is, niet zondigt; want Hij, die uit God geboren werd, bewaart hem, en de boze heeft geen vat op hem (1 Johannes 5:18)
De werken van de leider getuigen, dat de leider vleselijk is en wandelt in de duisternis naar de wil van het vlees en een slaaf van de zonde is. De zonde regeert als koning in het leven van de leider en de boze oftewel de duivel heeft nog steeds vat op de leider. Dit zou al een waarschuwing voor de gemeente moeten zijn.
Het gevaar is, dat als een voorganger of andere leider in de kerk, die wedergeboren en geestelijk volwassen behoort te zijn en bekend behoort te zijn met de wil van God, weigert om zich te onderwerpen aan God en weigert om Zijn Woord te gehoorzamen en dus hoogmoedig, rebels en ongehoorzaam is, de schapen het voorbeeld van de gevallen voorganger zullen volgen en in hoogmoed, rebellie en ongehoorzaamheid aan God en Zijn Woord zullen wandelen.
Dezelfde (onreine) geest, die in de voorganger (of andere leider) woont zal over de gemeente komen en de gemeenteleden zullen dezelfde vrucht als de voorganger dragen, en zullen dus wandelen in goddeloosheid en onreinheid (Lees ook: Vele herders leiden de schapen naar de afgrond).
Hoe kan een voorganger of leider verwachten van de gelovigen, dat zij zich wél onderwerpen aan God en Zijn Woord gehoorzamen en Zijn wil doen, als de voorganger dit zelf niet doen?
Als een voorganger (of andere leider), zelf overspel pleegt of echtbreekt, wat de voorganger eigenlijk al doet op het moment van overspel, hoe kan de voorganger dan een gelovige van de gemeente aanspreken, waarschuwen, corrigeren en vermanen op deze gebieden en overspel en echtbreken verbieden? Precies, dat kan niet. Daarom zal de gemeente compromissen sluiten en de zonde accepteren in de gemeente.
De relatie met Jezus en de eeuwigheid op het spel zetten om de lusten van het vlees te bevredigen
Jaagt naar vrede met allen en naar de heiliging, zonder welke niemand de Heere zal zien. Ziet daarbij toe, dat niemand verachtere van de genade Gods, dat er geen bittere wortel opschiete en verwarring stichte, en daardoor zeer velen zouden besmet worden. Laat niemand een hoereerder zijn, of onverschillig als Esau, die voor één spijze zijn eerstgeboorterecht verkocht. Want gij weet, dat hij later, toen hij (toch) de zegen wilde erven, afgewezen werd, want toen vond hij geen plaats voor berouw, hoewel hij het onder tranen zocht (Hebreeën 12:14-17)
In het Nieuwe Verbond, in de dispensatie van de Heilige Geest haalt Paulus heel duidelijk aan wat God vond van Esau’s onverschilligheid en het feit dat Esau het goed van God verwierp voor het bevredigen van de tijdelijke lusten en begeerten van het vlees. Paulus waarschuwde de gelovigen hiervoor. En toch zijn er vele leiders, die zeggen kennis te hebben van Gods Woord en beweren ziende te zijn, maar zich hier niets van aantrekken en aan deze tekst voorbijgaan.
Het is opmerkelijk, dat er zoveel bezwaren zijn tegen vrouwen in het ambt en dit wordt onderbouwd door twee teksten, maar mannen die niet geestelijk maar vleselijk zijn en de gezindheid van de wereld hebben en o.a. verslaafd zijn aan pornografie, masturberen of zich inlaten met andere seksuele onreinheden en overspel plegen, ongehuwd samenwonen, homoseksuele relatie hebben, gescheiden en hertrouwd zijn en dus echtgenoot zijn van meerdere vrouwen, afgoderij plegen, aan toverij doen, stelen, frauderen, (pathologisch) liegen, alcohol verslaafd zijn, etc., die krijgen vrijspel en mogen het ambt vervullen. Bij hen worden géén bezwaren en Bijbelteksten aangehaald, terwijl er voldoende teksten zijn om hen te weren uit het ambt (o.a. Romeinen 1,2,6,7,8, 1 Korintiërs 15:34, 2 Korintiërs 6, Galaten 2:17-21;5:13-26, Efeziërs 4,5, 1 Timotheüs 3; 5:19-25; 6:2b-12, 1 Titus 1:6-9, 2 Petrus 2, 1 Johannes 3, 5).
Het bewust zondigen van leiders van de kerk heeft consequenties
Weest dan navolgers Gods, als geliefde kinderen, en wandelt in de liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad en Zich voor ons heeft overgegeven als offergave en slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk. Maar van hoererij en allerlei onreinheid of hebzucht, mag onder u, zelfs geen sprake zijn, zoals het heiligen betaamt, en evenmin van onwelvoeglijkheid en zotte of losse taal, die geen pas geven, doch veeleer van dankzegging. Want hiervan moet gij doordrongen zijn, dat in geen geval een hoereerder, onreine of geldgierige, dat is een afgodendienaar, erfdeel heeft in het Koninkrijk van Christus en God. Laat dan niemand u misleiden met drogredenen, want door zulke dingen komt de toorn Gods over de kinderen der ongehoorzaamheid (Efeziërs 5:1-7)
Ieder, die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid, en de zonde is wetteloosheid. En gij weet, dat Hij geopenbaard is, opdat Hij de zonden zou wegnemen, en in Hem is geen zonde. Een ieder, die in Hem blijft, zondigt niet; een ider, die zondigt, heeft Hem niet gezien en heeft Hem niet gekend. Kinderkens, laat u niet misleiden. Wie de rechtvaardigheid doet, is rechtvaardig, gelijk Hij rechtvaardig is; wie de zonde doet is uit de duivel, want de duivel zondigt vna den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.
Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad (Gods) blijft in hem en hij kan niet zndigen, want hij is uit God geboren. Hieraan zijn de kinderen Gods en de kinderen des duivels kenbaar: een ieder, die de rechtvaardigheid niet doet, is niet uit God, evenmin als wie zijn broeder niet liefheeft (1 Johannes 3:4-10)
Als een apostel, evangelist, profeet, voorganger, leraar, oudste, diaken, aanbiddingsleider of wie dan ook er bewust voor kiest om de wil van het vlees boven de wil van God te gehoorzamen, dan heeft die persoon een bewuste keuze gemaakt om God en Zijn Woord te verwerpen en zal daarvoor de consequenties dragen.
Ook al is de persoon nog zo bekend en invloedrijk in de kerkwereld en heeft de persoon een naam of draagt de naam van een bekend familielid, en al is de persoon een theoloog, charismatisch, welbespraakt en vermogend en lijkt de persoon zo oprecht en godvrezend aan de buitenkant, God kent geen aanzien des persoons en laat zich niet misleiden door woorden en uiterlijkheden, maar God kijkt naar het hart, aangezien vanuit het hart de werken voortkomen.
En zolang er nog bewuste zonden uit het hart voortkomen, is het hart en de natuur van de persoon niet veranderd en is de persoon niet wedergeboren, maar is het hart nog steeds van steen en hoort een persoon niet thuis in het leiderschap van de kerk.
‘Wees het zout der aarde’
