Waarom verloor Ruben zijn eerstgeboorterecht?

Weet jij waarom Ruben zijn eerstgeboorterecht hem ontnomen werd? Wat was de reden waarom Ruben zijn eerstgeboorterecht verloor? En waarom werd Ruben zijn eerstgeboorterecht aan de zonen van Jozef gegeven en niet aan de tweede zoon van Jakob, Simeon?

De reden waarom Ruben zijn eerstgeboorterecht verloor

Ruben was de oudste zoon van Jakob (Israël) en dus had Ruben recht op het eerstgeboorterecht. Maar omdat Ruben de legerstede van zijn vader had ontwijd, doordat hij aanlag bij Bilha, de bijvrouw van zijn vader, verloor Ruben zijn eerstgeboorterecht aan de zonen van Jozef:

De zonen van Ruben, de eerstgeborene van Israël, want hij was de eerstgeborene, maar omdat hij de legerstede van zijn vader had ontwijd, werd zijn eerstgeboorterecht geschonken aan de zonen van Jozef, de zoon van Israël – maar deze werd niet in het register als eerstgeborene ingeschreven; wel was Juda de sterkste onder zijn broeders en één uit hem werd tot vorst, maar het eerstgeboorterecht viel ten deel aan Jozef (1 Kronieken 5:1-2)

Ruben verloor zijn eerstgeboorterecht door een daad van lust

Daarna brak Israël op en spande zijn tent aan de andere zijde van Migdal-Eder. En toen Israël (Jakob) in dit land woonde, ging Ruben heen en lag bij Bilha, de bijvrouw van zijn vader, en Israël (Jakob) hoorde het (Genesis 35:21-22)

Omdat Ruben bij Bilha, de bijvrouw van zijn vader, lag, verloor Ruben zijn eerstgeboorterecht. Door een daad van lust en tijdelijk genot veranderde zijn toekomst.

Jakob eigende de zonen van Jozef, Manasse en Efraim, zich toe en beschouwde hen als zijn eigen zonen: Ruben en Simeon (Genesis 48:5-6)

Waarom ging het eerstgeboorterecht niet naar Simeon?

Maar hoe zat het eigenlijk met de andere zonen van Jakob? Want als Ruben het eerstgeboorterecht niet zou krijgen, zou je eigenlijk denken dat het geboorterecht naar de tweede zoon, Simeon, zou gaan. Maar het geboorterecht ging ook niet naar Simeon. Waarom niet? Het antwoord lezen wij in hoofdstuk 49 van het boek Genesis, waarin Jakob zijn laatste woorden sprak tot zijn 12 zonen:

En Jakob, Israël, ontbood zijn zonen en zeide: Komt bijeen, opdat ik u bekend make, wat u in toekomende dagen wedervaren zal. Verzamelt u en luistert, gij zonen van Jakob, luistert naar Israël, uw vader.

  • Ruben, mijn eerstgeborene zijt gij, mijn sterkte en de eersteling mijner kracht, de voornaamste in hoogheid, de voornaamste in vermogen. Gij, die opbruist als water, gij zult de voornaamste niet zijn, omdat gij uws vaders bed beklommen hebt; toen hebt gij het ontwijd. Hij heeft mijn legerstede beklommen.
  • Simeon en Levi, zijn broeders; hun gereedschappen zijn werktuigen van geweld. Mijn ziel hebben geen deel aan hun beraadslaging, mijn geest sluiten zich niet aan bij hun vergadering, want in hun toorn hebben zij mannen gedood en in hun moedwil hebben zij runderen de pezen doorgesneden. Vervloekt zij hun toorn, want die is hevig, en hun grimmigheid, want die is hard. Ik zal hen verdelen onder Jakob en verstrooien onder Israël.
  • Juda, ù zullen uw broeders loven, uw hand zal zijn op de nek uwer vijanden, voor u zullen uws vaders zonen zich neerbuigen. Een leeuwewelp is Juda; na de roof zijt gij omhoog geklommen mijn zoon; hij krom zich, legt zich neder als een leeuw of als een leeuwin; wie durft hem opjagen? De scepter zal van Juda niet wijken, noch de heersersstaf tussen zijn voeten, totdat Silo komt, en hem zullen de volken gehoorzaam zijn. Hij zal zijn ezel aan de wijnstok binden en het jong zijner ezelin aan de wingerd; hij zal zijn kleed in wijn wassen en in druivebloed zijn gewaad. Hij zal donkerder van ogen zijn dan wijn en witter van tanden dan melk.
  • Zebulon zal wonen aan het strand der wijde zee, ja, hij zal wonen aan het strand bij de schepen, en zijn zijde zal naar Sidon gekeerd zijn.
  • Issakar is een bonkige ezel, die tussen de stallingen ligt; als hij ziet, dat de rust goed is, en dat het land liefelijk is, buigt hij zijn schouder om te torsen en leent zich tot slaafse herendienst.
  • Dan zal zijn volk richten als een der stammen Israëls. Moge Dan een slang op de weg zijn, een hoornslang op het pad, die in de hielen van het paard bijt, zodat zijn berijder achterover valt. Op uw heil wacht ik, O Heere.
  • Gad, een bende zal hem belagen, maar hij zal hun hielen belagen.
  • Aser, zijn spijzen zal vet zijn, en hij zal koninklijke lekkernijen leveren.
  • Naftali is een losgelaten hinde; hij laat schone woorden horen.
  • Een jonge vruchtboom is Jozef, een jonge vruchtboom aan een bron; zijn takken stijgen boven de muur uit; de boogschutters hebben hem getergd, beschoten en vijandig bejegend, maar zijn boog bleef stevig en zijn sterke handen bleven lenig, door de handen van de Machtige Jakobs, daar de Steenrots Israëls zijn herder is; door de God uws vaders, die u zal helpen, en de Almachtige, die u zal zegenen met zegeningen des hemels van boven, met zegeningen van de watervloed, die beneden ligt, mat zegeningen van de borsten en de moederschoot. De zegeningen van uw vader gaan de zegeningen van mijn voorvaderen te boven, reikende tot het kostelijkste der eeuwige heuvelen; zij zullen komen op het hoofd van Jozef, op de schedel van de uitverkorene onder zijn broeders.
  • Benjamin is een verscheurende wolf; in de morgen verslindt hij zijn prooi en tegen de avond verdeelt hij de buit.

Dit zijn al de stammen van Israël, twaalf in getal; en dit is wat hun vader over hen gesproken heeft, toen hij hen zegende; ieder zegende hij met een eigen zegen (Genesis 49: 1-28)

‘Wees het zout der aarde’ 

You Might Also Like

    error: Content is protected !!